Brussel

Uit Oncyclopedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Michiel Arendsoog, de uitkijk van de stad, en zijn trouwe huisdier.

Brussel ligt in België.
~ Kapitein Overduidelijk over Brussel.

België ligt in Brussel.
~ George Dubya Bush over België.

In tegenstelling tot de meeste Europese steden werd Brussel niet gesticht maar ontdekt . De dappere ontdekkingsreiziger Juliaan van Ypersele, bierbrouwer van beroep, mocht dit exploot in 979 op zijn naam schrijven. Het ontstaanstijdperk van de stad is niet meer te achterhalen, mede door de diepgewortelde Brusselse gewoonte om gebouwen ouder dan 60 jaar stelselmatig te vervangen door nieuwe, bij voorkeur in een stijl die niet past bij die van de omringende gebouwen. Zeker is, dat de stad er al was lang vóór Juliaan's ontdekking, maar dat niemand ze wist liggen. Een fenomeen.

Ligging[bewerken]

Het is precies de speciale ligging van de stad, die ervoor gezorgd heeft dat ze zo laat ontdekt werd. Zelfs de Romeinse en Germaanse legers marcheerden erlangs zonder ze op te merken. Hoe kon dat dan?

Woud en moeras[bewerken]

Brussel, of "Broeksele" zoals de oorspronkelijke bewoners de stad noemden[1] ligt van oudsher in een moerassig gebied. Elkeen die een gebouw bewoont of bezit in het oude centrum, weet ervan mee te spreken: natte kelders met rottende en beschimmelde voorraden. In de Middeleeuwen echter, was de stad nog omringd door de meest westelijke uitloper van het Zwarte Woud: het Zoniënwoud. Het Brussels moeras lag daar middenin, en middenin dat moeras hadden de oerbrusselaars een kunstmatig eiland gebouwd, met dikke rieten matten die op het drabbige water dreven. Geen mens durfde dat moeras naderen: het zou er spoken. De lange bruggen die de vaste grond met het eiland verbonden, schenen te verdwijnen in een dikke mist. Juliaan van Ypersele was de eerste niet-Brusselaar die het waagde om zulk een brug te betreden, en de beloning was groot.

Het nieuws verspreidt zich[bewerken]

Juliaan kwam de stad zelf niet binnen: hij ging naar het dichtstbijzijnde dorp, en vandaar naar een ander, en zo verder, tot hij een legertje stevig met hooivorken en knuppels bewapende dorpers verzameld had. Hiermee viel hij de stad binnen, en liet de oorspronkelijke bevolking tot de laatste persoon uitmoorden. De stad was van hem, en hij werd er de eerste burgemeester van. Spoedig knoopte hij handelsbetrekkingen aan met de omliggende steden, en liet fraaie verbindingswegen aanleggen, die nu nog steeds gebruikt worden (vooral wanneer de E-wegen weer eens vol zitten).

Het woud nu[bewerken]

Al wat nog rest van het Zoniënwoud: de meiboom(boven), en de kerstboom (onder).

De handelsijver van de nieuwe Brusselaars ging gepaard aan een nooit geziene bouwijver, en in minder dan geen tijd was al het hout van het hen omringende woud opgebruikt. Toen vond één van hen het beton uit, en ze konden weer doorgaan. Van het oorspronkelijke woud zijn er heden ten dage maar twee bomen meer over: de meiboom, die om een in de nacht der tijden verloren gegane reden in augustus uitgegraven, rondgezeuld, en weer geplant wordt[2], en de kerstboom, die begin december uitgegraven wordt, naar de Grote Markt gezeuld, daar opnieuw geplant, na Nieuwjaar weer uitgegraven, en naar zijn oorspronkelijke plaats teruggebracht wordt. Rare jongens, die Brusselaars. In ieder geval geven deze twee totaal verschillende bomen (loofboom en naaldboom) een idee van de biodiversiteit die de streek ooit moet gekend hebben.

Patrimonium[bewerken]

In tegenstelling tot vóór de ontdekking van de stad, wordt Brussel niet bewoond. Omwille van de penetrante moerasgassen, die vooral 's nachts het duidelijkst waarneembaar zijn, hebben alle inwoners een verblijf buiten de stad, op het platteland. Zij komen alleen in de stad om er te werken, handel te drijven, en te bouwen. Alleen de arme sukkelaars (voornamelijk immigranten) die zich geen buitenverblijf kunnen veroorloven, verblijven ook 's nachts in de stad, en moeten de stank er maar bijnemen[3]. Het onder de grond stoppen (in de XIXde eeuw) van het plaatselijke riviertje de Zenne, heeft óók bijgedragen aan de gasproductie[4]

Standbeeld[bewerken]

Het beroemde standbeeld van de ontdekker van Brussel.

Het allerberoemdste monument van de stad is zonder twijfel het standbeeld dat de dankbare veroveraars oprichtten voor Juliaan van Ypersele. Het huidige bronzen standbeeld is eigenlijk een barokke update, want het eerste beeld was in steen. In oude geschriften is al vroeg sprake van een "Juliaanskeborre", wat zoveel betekent als "Juliaanfontein". Inderdaad, het standbeeld heeft een sanitaire functie, en voorziet één der wijken van drinkwater. Aangezien het water verstrekt wordt via de genitaliën van een naakte Juliaan van Ypersele, werd het beeldje door vreemdelingen steevast spottend Manneke Pis genoemd. De Brusselaars hebben uiteindelijk, om commerciële redenen, deze benaming geofficialiseerd, maar onder elkaar spreken zij uitsluitend van "Juliaantje"[5].

Atomium[bewerken]

Ook na de ontdekking van Brussel werden er in en om de stad zaken ontdekt die er al eeuwen aanwezig waren, maar die aan ieders aandacht ontsnapt waren. Zo werd in 1958 door een wakkere Japanse toerist een metalen constructie ontdekt, het Atomium genaamd, die verrassend veel gelijkenis vertoonde met een gigantische uitvergroting van een ijzeratoom. Navraag bij de buren bracht aan het licht dat het ding daar altijd gestaan had, maar dat men het voor een tijdelijke constructie voor administratieve doeleinden hield, en er verder nooit aandacht aan besteed had. Eenmaal ontdekt, werd het één der grootste publiekstrekkers van de wijde omgeving.

Het Atomium in het middeleeuwse Brussel (maquette tentoongesteld in het Stadhuis).

Recyclage[bewerken]

De romantische WC-toren van het Brusselse Novotel.

De Brusselaars mogen dan wel de gewoonte hebben om gebouwen ouder dan 60 jaar te slopen, zij laten dit achterwege wanneer het goedkoper uitvalt om een oud gebouw een nieuwe functie te geven. Zeer bekend is het geval van de zogenaamde "Zwarte Toren", een bouwwerk uit de XIIde eeuw. Oorspronkelijk maakte het deel uit van de middeleeuwse omwalling, bij het verleggen van deze werd de toren een duiventil, nog later werd het een gevangenis, en zo voort. In de XVIIIde eeuw werd het bouwwerk opgenomen in de uitbreiding van het aanpalende Trappistenklooster, dat in 1967 gesloopt werd. Sinds een paar jaar zijn in de toren de toiletten ondergebracht van het ertegenaan gebouwde hotel. Zo kan de enige overblijvende kloosterling, pater Cambrinus, nog een aalmoes verdienen als sanitair manager, en lokt de toren potentiële hotelklanten op zoek naar oud patrimonium.

Uitkijk[bewerken]

Een merkwaardig en te weinig bekend onderdeel van het Brussels patrimonium, is de stedelijke uitkijk. Elke nacht, om halfdrie, wordt de wacht afgelost op de spits van het stadhuis, waar altijd een uitkijk moet aanwezig zijn, gekleed in een verguld harnas. Deze hoge post is één der meest gegeerde baantjes van de stad, ondanks de risico's die de uitkijk loopt. Een zeer oude traditie wil dat de uitkijk met "Michiel" aangesproken wordt, een gebruik dat verwijst naar de naam van de allereerste uitkijk van Brussel. Die had het wel iets gemakkelijker, omdat de stadhuistoren nog niet gebouwd was, en de uitkijk op een houten constructie van hooguit zes meter hoog stond. Het harnas is aan de binnenkant goed geïsoleerd, zodat eventuele blikseminslagen via de buitenkant naar de naburige bliksemafleider kunnen geleid worden.

Trivia[bewerken]

  • Toen een afstammeling van Juliaan van Ypersele met een Spaans leger onder leiding van Hernán Cortez voor het eerst de hoofdstad van Mexico aanschouwde, overviel hem een déjà-vu-effect. De soldaten aan wie hij uitlegde in welke toestand zijn voorvader Brussel ontdekt had, beschouwden hem als een fantast.
  • Het huidige standbeeld van Juliaan komt elke eerste maandag van de maand, om halfdrie 's nachts, tot leven, voor de duur van een trip naar de kelder van het dichtstbijzijnde café. Daar zuipt het zich te pletter aan diverse biersoorten, en plast dan gedurende ongeveer 12 uur zuivere lambic (dat platte biertje waaruit het goddelijke geuzebier gebrouwen wordt). De geuzebrouwers die hiervan op de hoogte zijn, en de moeite willen doen om met enige vaten tot aan de staanplaats van het standbeeld te komen, kunnen dan de basis leggen voor enige speciale cuvées. Weinigen voelen zich geroepen, tot groter profijt van wie zich wél die moeite getroost.
  • Het Ministerie van Toverkunst is hier gevestigd.

Notenbalk[bewerken]

  1. "Broek" betekent zoveel als '"moeras", en "sele" zoveel als "zetel".
  2. Voor wie het wil meemaken: deze zonderlinge ceremonie heeft plaats op 9 augustus.
  3. De oorspronkelijke bewoners schijnen hiervan geen last gehad te hebben.
  4. De huidige energiecrisis heeft al plannen laten ontkiemen waarin sprake is van het gebruik van de moerasgassen als brandstof.
  5. "Le p'tit Julien", zeggen de Franstaligen.

Zie ook[bewerken]

Bouncywikilogo.gif
Voor de uilskuikens die de afgelopen eeuwen onder een rots hebben gelegen zonder krant of Twitter, heeft Wikipedia ook een artikel over: Brussel.


Potatohead aqua.png
Aan de schandpaal genageld!
Vastgenagelde versie:
13 juli 2015
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.