Dobbelsteen

Uit Oncyclopedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Belgen waren een stam van de Nerviërs; ze bewerkten het land, hielden vee, dronken bier en speelden met de dobbelstenen.
~ Letterlijk uit een oud Vlaams geschiedenisboekje.

Ey niffo, hoeveel puntjes van de oog is deze?
~ De door UWV niet-afgekeurde straatmarokkaan met een uitkering over het aantal ogen van een dobbelsteen.

Een dobbelsteen is een vierkant object (meestal wit) met zwarte stippen erop. Die stippen staan voor cijfers. Dobbelstenen worden vooral gebruikt bij gezelschapsspellen zoals dobbelen. Andere toepassingen zijn bij de wet verboden en met name het verderfelijke ganzenborden, waar onlangs een stevig rapport over is verschenen door de Bond Voor Dieren, waarin zowel de wreedheden tegen de ganzen als tegen de kinderen in een onbarmhartig licht worden gezet.

Veel dobbelstenen hè!?

Geschiedenis[bewerken]

In de oertijd hadden dobbelstenen geen bepaalde vorm. Men gebruikte grappig gevormde stenen die op een speciaal glad gemaakt stuk grond werden geworpen door de medicijnman van de stam. Er werd dan de hele nacht getrommeld, gezongen en gedanst, en de medicijnman vertelde in een trance wat de ligging betekende, of er een gunstige jacht zou komen, of een oorlog of de Playstation 4. Als verschillende stammen bij elkaar waren, interpreteerden de verschillende medicijnmannen verschillende worpen tijdens feesten, die soms weken duurden. Hier is uiteindelijk ons Blufpoker uit ontstaan.

Wie de huidige dobbelsteen heeft uitgevonden is niet bekend. In ieder geval schrijft men de ontwikkeling van de moderne dobbelsteen toe aan Doris Dobbel (1952-1990). Daarvoor werden spelletjes zoals mens-erger-je-niet heel anders gespeeld. Je riep gewoon een cijfer en zover mocht je vooruit. Door deze manier van spelen, werd er vaak valsgespeeld. Doris Dobbel vond dat dit niet kon en bedacht een balletje met cijfers erop. Het balletje was rond (want de meeste balletjes zijn rond) en daardoor werd er nog vaker valsgespeeld; de tafels werd half omhooggetild door hem door te laten rollen en mensen bliezen tegen het balletje aan. Doris Dobbel vond dit ook niet kunnen en besloot een aantal prototypes te maken van verschillende dobbelstenen. Zo heeft hij onder andere driehoekige, cilinder-vormige en piramide-vormige dobbelstenen gemaakt. Uiteindelijk bleek de vierkante het beste te zijn. De meeste mensen waren blij met de vierkante dobbelstenen, maar anderen, vooral Bijbelvaste, weigerden te geloven dat vierkante stenen konden rollen en bleven met de ronde dobbelstenen spelen. Dit conflict, dat jarenlang een diepe scheiding door de beschaafde wereld trok, werd opgelost toen er een compromis werd bereikt: De hoeken van de dobbelsteen zouden iets worden afgerond. Alleen een klein groepje fundamentalisten hield vanaf dat moment nog vast aan de ronde stenen, maar nadat de ronde-dobbelstenen-industrie in elkaar stortte, en de laatste ronde dobbelstenen kapot gingen, gingen ook die fanatici overstag.

Dobbelstenen.jpg

Hoe ziet een dobbelsteen eruit?[bewerken]

Een dobbelsteen zit vrij simpel in elkaar. Het is een vierkant ding (meestal wit) met zwarte stipjes erop (déjà vu!). De stippen zijn nooit hetzelfde. Een dobbelsteen heeft zes verschillende vlakken en die hebben allemaal een ander aantal stippen. Hier een handig overzicht:

Nummer van het vlak Aantal stippen
Vlak nummer 1 1 stip
Vlak nummer 2 2 stippen
Vlak nummer 3 3 stippen
Vlak nummer 4 4 stippen
Vlak nummer 5 5 stippen
Vlak nummer 6 6 stippen

Het verschilt per spel wat je moet doen als één van deze vlakken van de dobbelsteen boven komt.

Materiaal en formaat[bewerken]

Het oermateriaal van de dobbelsteen is natuurlijk steen. Daarom heet het ook dobbelsteen. De eerste dobbelstenen waren grote rotsen die onze voorouders van berghellingen afrolden. Hier waren enkele nadelen aan verbonden. De rotsen braken vaak onderweg en als ze heel bleven was het een rotklus om ze weer naar boven te sjouwen. De rotsen werden daarom steeds kleiner, tot het formaat van vuistgrote kiezelstenen was bereikt. Met het formaat nam het aantal dobbelaars in omgekeerde mate toe. Meer mensen konden zich nu immers een dobbelsteen veroorloven. Maar ook de slachtoffers die vielen als de stenen in de hitte van het spel gebruikt werden om elkaar naar het hoofd te gooien, werden steeds talrijker. Ook hiervoor kwamen er strenge wetten, die bepaalden, dat een dobbelsteen niet groter mocht zijn dan het bovenste kootje van de middelvinger van ene Theodosius Broeckmans, die voor de gelegenheid werd afgehakt en bewaard in het Nationaal IJckcentrum Voor Dobbelsteenen te 's Gravenhage.

Toch voldeden de stenen stenen nog niet helemaal. Ze gingen nog vaak kapot en waren moeilijk te bewerken en daarom duur. Zo duur, dat gokkers regelmatig hun eigen stenen inzetten bij het spel, en ze dan verloren, zodat het aantal gokkers snel afnam en op het laatst alleen een paar winnaars overbleven met stenen om mee te spelen. Ook daar werd door de regering een eind aan gemaakt toen wettelijk werd bepaald, dat het voortaan verboden was om stenen dobbelstenen te verdobbelen. Iedere dobbelaar zag het nut van deze wet wel in en die werd zonder morren aanvaard.

Vanaf die tijd werd naarstig gezocht naar andere materialen, waaronder:

  • Rubber: de dobbelstenen stuiterden te veel.
  • Lood: de dobbelstenen stuiterden te weinig.
  • Glas: de dobbelaars kwetsten zich aan glasscherven.
  • Beton: de dobbelaars kwetsten zich aan uitstekend betonijzer.

Hierna gaf men het zoeken op en goot men ze gewoon in plastic. Dat men daar niet eerder opgekomen was! Vanaf die tijd zijn alle dobbelstenen van plastic, behalve de zogenaamde papieren dobbelbekers. O nee, dat is wat anders.

Trivia[bewerken]

  • De dobbelsteen was het lievelingsvoorwerp van Albert Einstein. Hij heeft een uitspraak die luidt als volgt: "Gott würfelt nicht" (God dobbelt niet). En hij heeft gelijk, want God kan met niemand spelletjes doen, aangezien hij alleen is. Bovendien zou hij alle potjes winnen, waar ook geen eer aan te behalen valt.

Zie ook[bewerken]