Graphoclades (Schrijfstokkigen)

Uit Oncyclopedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Voorouderorde van de Graphoclades: de uitgestorven Ignilithes of Vuurstenigen
Canna scriptis , ofwel een (bal)pen,stylo,schrijfstok,inktlijnaanbrenger,...

Het grote baart het kleine, baart ons zorgen[bewerken]

De grote orde van de Schrijfstokkigen valt onder de Klasse van de Schrijftuigachtigen, Scribaliales. Deze orde is nogal bekend geworden door het veelvuldig voorkomen van parasitaire vertegenwoordigers. Binnen deze orde wordt namelijk opvallend vaak beroep gedaan op handen als steungevend element en schriftdragers om hun schunnige gedachten vorm te geven. Geleerden is dit voorkomen ook beginnen opvallen en gaan uit van een complot van de geheime dienst, waarbij een wereldwijde machtsovername door het schrift wordt voorbereid. Het lijkt gedaan met de macht van de gesproken leugen, voortaan moet een woord geschreven zijn in schoon schrift om geloofd te kunnen worden, aldus de onderzoekers in hun gekalligrafeerde hypothese. Het grote verschil met hun voorouders, de Vuurstenigen, zit hem in het gebruik van schriftdragers in plaats van brandbaar materiaal als duidingsmechanisme voor hun levenslust. Het gebruik van handen als steungevend element is een archaïsch trekje dat in nog oudere klassen gezocht dient te worden. Fossiel bewijs van dergelijke claden zijn helaas met de zondvloed helemaal weggespoeld.

Graphoclades hebben een parasitaire levensstijl en gebruiken goedgelovige schriftdragers voor de decodering hunner spinsels

Ontstaan uit bevelen, vergaan door getypte zever[bewerken]

Utsies nalatenschap vindt men overal.
In co-evolutie met sommige Graphoclades, zoals de Canna scriptis (pen) werden speciale soorten zakken omgevormd tot behuizingen voor schrijfstokkigen, zoals deze pennenzak (waarschijnlijk een Saccus Cannae )

Het moet een 50 à 60 000 jaar geleden geweest zijn dat Ötzi's voorvader Utsie deze klasse van handwerktuigen ontwikkeld heeft. In eerste instantie kwam het voor als een nieuwe soort eerbetuiging aan de grote geest van het weergeven van zaken, Winitou. Beter bekend als Wubbo. Wubbo sprak tot Utsie in termen van grote muurprojecten, diep in de grotten en spelonken die hem onderdak boden.

Heer Wubbo vergde namelijk van Utsie de Vuurmaker een nieuwe cultus, dus ging utsie op zoek naar gepaste ingrediënten. Wubbo de Creator, de scheppende geest beval een nieuwe soort ontstaan uit Vuursteen: De schrijfsteen! Utsie was daartoe de evolutionaire bron, nodig om de nieuwe cultus te laten ontstaan. Na veel zoeken vond hij uiteindelijk een geschikte steen voor wat hij dacht vonken te gaan geven, maar desondanks kwam hij er enkel met een krijtstreep van af. Utsie de vuurmaker was voortaan Utsie de Kriebelaar: de eerste schrijver/abstract kunstenaar. Heer Wubbo, die deze steen had klaar gelegd, zag dat het eindelijk goed was en beval een muurtekening ter zijner ere. Utsie had met andere woorden goed naar de grote geest geluisterd kunst ontdekt en men gaf het zijn naam, die pas vele jaren later tot KUSTIE,KUNSTIE,KUNST en zelfs UTSIE,URTSIE,URT,ART werd verbasterd. Veel critici echter, vonden zijn werk na een tijd te commercieel en begonnen stilaan te twijfelen of utsie wel kunstenaar was of eerder de uitvinder van kitsch, waarop Utsie op Wubbo's aanraden al zijn houten kwasten verbrandde en zo houtskool uit vond. Critici hadden desondanks gesproken en pas twee generaties later werd de eerste houtskooltekening een feit. De vloek van kitsch, die Utsie hiermee over zich kreeg, werd generaties lang stand gehouden tot aan Ötzi's dood. Eind twintigste eeuw is de vloek terug tot leven gekomen door het ontdekken van Ötzi's gletsjerlijk.

Het streeptrekkende steentje van Utsie was de soort die de hele Graphoclades deed ontstaan: Petrocolorum utsiei , ofwel kleursteen. Voortaan werden uit dit idee vele tuigen ontwikkeld. Afhankelijk van het biotoop paste dit oerschrijfgerief zich aan de omgeving aan en door zijn grote verspreiding werden ook vele rassen beschreven. Pluimen, stokken, vingers, stenen, pennen, rietjes en ander grut worden tot de oudste afsplitsingen van de Graphoclades gerekend. Biologen houden de evolutionaire trigger van de Graphoclades eerder op een goddelijke ingeving, een begeestering door Wubbo, die elke stap in hun evolutie vorm geeft en stuurt naar een oplossing voor de beperkende omgevingsvoorwaarden.

De creatie van de eerste krijtstreep geldt als het begin van de kunst en tevens het begin van alle ellende om auteursrechten. Om deze te consolideren werd na het heengaan van Utsie CXVIII een stichting opgericht, eerst nog moeder op dochter overgeërfd, later werden vaderskindjes de begadigden om Utsie te doen. Want zo heette kunst indertijd.

Bemerk naast de Felis catus "Minoes" de schrijfstokkige met borstzakclipje in zijn borstzak (hier een Canna scriptis var. pectoralis ); ook criminelen hebben behoefte aan een schrijfstijl.

Een gezonde evolutie[bewerken]

Een stamboom zoals je die voor de Schrijfstokkigen ook kunt opmaken, bovenaan staat dan de Petrocolorum utsiei en daaronder de opeenvolgende dochtersoorten, zoals Canna scriptum (3de generatie).

Veel later, zo een 5 à 6000 jaar geleden is dan na een periode van onbruik en misbruik als decoratieaanbrenger een grote nieuwe soort ontstaan die enkel vandaag lijkt te gaan uitsterven door de uitvinding van het digitale woord. We spreken van een Scribalia superba en pen. Deze ingeving bestond pas na de ingeving om het riet, die teksten schreef in klei, te mengen met een kleurrijke substantie, vroeger enkel decoratief tegengekomen, nu bekend als inkt. Deze geniale inval bracht ons de ganzenveer, rietpen, balpen, schrijfstift en potloden voort. Net zoals de gebruikelijke inktvlek. Zoals we die vandaag nog steeds kennen. Geleidelijk aan werd de schrijfstijl verbeterd en werden de muurgrote teksten vervangen door potscherven en marmerblokken met tekst aangebracht, allen ter ere van het schrift. Nog later werden speciale doeken en vellen volgeklad met reeksen tekens, allemaal volgeschreven met behulp van Graphoclades. Tot diep in de 20ste eeuw was dit de geliefkoosde orde van schriftbrengers. Om het kort samen te vatten zijn er twee vormen van evolutie: in de schriftdrager (van muur tot boom tot blad) en in de aangebrachte tekst of afbeelding (de goddelijke ingeving).


Een verschuiving van de taart[bewerken]

Graphoclades worden bedreigd in hun bestaan door de nieuwe familie van de Computeridae binnen de orde van Digitalides .

Sinds de Middeleeuwen zijn de Digitalides ontstaan, beter bekend als de vlakdrukkigen of vingertekstigen. Een bekende soort was de Pressa gazettoris of drukpers. Eerst nog uit hout of stenen vlakken die met drukbeoefening inktinbreng voorzag om teksten,kennis en prenten naar voor te brengen. In die beginjaren konden de Graphoclades daar niet om lachen en verweten drukinkt hoogverraad. Persen werden tegengehouden, maar tevergeefs. Vanuit deze zijn later de Machina scripta-digitalis (typmachine) en de hele familie van Computeridae ontwikkeld, die nu de plak zwaaien in schriftland. Graphoclades zijn er enkel nog voor de sier en de informaliteit. Digitalides hebben als voordeel dat er geen steungevend element in de vorm van handen meer nodig was en er enkel nog sprake was van een schriftdragend element(het blad) en een schriftdrukkend element (de pers). Om deze reden worden de schrijfstokken overal ter wereld opzij geschoven. Enkel verstokte schrijvers en schoolkinderen schrijven nog, de rest heeft vingers nodig om digitalides te bedienen, niet meer een hele hand. Biologen voorspellen een menselijke evolutie waarbij enkel nog vingers zijn aan de handen, handpalmen zullen in de toekomst verdwenen zijn. Door hersengolven bestuurde computeridae zullen zelfs volgens anderen vingers overbodig maken en hulpeloze wezentjes met een groot hoofd vergen.


Zie ook[bewerken]