Jan H. van Eyck
“Van eik is niet van beuk.”
“Als ich can...”
Jan Hubert van Eyck (Maaseik, 1 september 1390 - Brugge, 9 juli 1441) was een Vlaams schilder en muzikant. In deze laatste hoedanigheid geniet hij vooral bekendheid als oprichter van de popgroep De Vlaemsche Primitieven.
't Misverstand[bewerken]
Toen Jan van Eyck gedoopt werd, kreeg hij, naar aloude Vlaamse gewoonte, de voornaam van zijn peter, in dit geval zijn grootvader langs moeders zijde, Jan van Overtwaeter. De keuze van de peter was ook hier in deze familie niet zonder slag of stoot verlopen, want de grootvader langs vaders zijde, Hubert van Eyck, wou óók peter zijn. Hij was echter al al peter geweest van een eerdere, zeer jong gestorven telg van het gezin Van Eyck, en moest zijn beurt laten voorbijgaan. Om zeker te spelen (vader en moeder Van Eyck waren beide al de dertig gepasseerd[1]) kreeg de kleine als tweede voornaam "Hubert", en werd door de grootvader met dezelfde naam uitsluitend zo aangesproken. Beide grootvaders werden uitzonderlijk oud, en maakten bijna de hele carrière van de schilder mee. Deze werd dan ook even vaak "Jan" als "Hubert" genoemd, wat na zijn dood menig kunstliefhebber in de waan bracht dat zijn schilderijen door twee broers geschilderd waren, en ook nu nog is het niet ongewoon om schilderijen te horen toeschrijven aan de gebroeders Van Eyck. Het feit dat in die tijd schilders zelden hun werken signeerden, heeft uiteraard een ferme steen bijgedragen aan deze misvatting.
Nog een misverstand[bewerken]
Vlaamse schilders uit deze periode worden vaak, net als Van Eyck zelf, "Vlaamse Primitieven" genoemd. Deze benaming is in zekere zin correct voor diegenen die inderdaad in zijn groep "De Vlaemsche Primitieven" meespeelden, maar heeft niets te maken met schilderkunst. Het feit dat de popgroep uitsluitend uit kunstschilders bestond (op de slagwerker na), heeft veel bijgedragen tot die misverstand.
Jong en pienter[bewerken]
Zoals zoveel geniale artiesten, was ook Jan van Eyck een vroegrijp genie: hij was er des morgens altijd als de kippen bij om dezen van hun versgelegde eitjes te ontdoen, en ging des avonds niet met hen op stok, maar bleef nog wat langer op om dan tersluiks, olielampje in de hand, in de vuilnisbak van de dichtsbijzijnde drogist te haan zoeken naar pigmentresten. Deze bezigheden mogen een XXIste-eeuwer hoogst verdacht lijken, maar terwijl zijn leeftijdsgenootjes met drek, modder en etensresten experimenteerden, maakte Van Eyck fraaie kleurencombinaties van diverse pigmentpoeders, die hij tot een smeer- en vooral verfbaar papje bond door middel van eiwit.
Twee ogen zo blauw[bewerken]
De meest geslaagde kleur die de jonge Van Eyck samenstelde, was een prachtig intens blauw, dat hem gedurende zijn gehele loopbaan veel opdrachten opleverde, waarop alle andere schilders razend jaloers waren, en waarvan hij de samenstelling zorgvuldig geheim hield. Wél wou hij de inspiratie tot deze kleur kwijt: hij beweerde dat het de kleur was van het meisje dat op dat ogenblik naast hem zat in de kleuterklas.
Olie, olie![bewerken]
Zijn meest geniale zet bleek echter het binden van de pigmenten met olie in plaats van met eiwit. Dit laatste had een bijzonder wispelturige manier van drogen op de toen gangbare (en al even wispelturige) houten panelen, en een schilder wist pas of zijn schilderij verkoopbaar was nadat het volledig gedroogd was: dan pas zag hij of het hout gaaf was gebleven... of tijdens het drogen van de verf gebarsten was. In tegenstelling tot de blauwformule, kon Van Eyck deze uitvinding niet geheim houden, want daar was ze te eenvoudig voor, en ze verspreidde zich in luttele jaren doorheen heel Europa, maar gelukkig met zijn naam erbij!
Reizen om te leren[bewerken]
Zijn bekendheid in Europa was voor de hertog van Bourgondië, Filips de Goede, die het in Vlaanderen tenslotte voor het zeggen had, een goeie reden om hem aan te stellen als geheim agent. Van Eyck werd immers door allerlei schilders uitgenodigd om lezingen te geven over zijn schildertechnieken, en de meesten hoopten bovendien op één of andere manier achter het geheim van zijn blauw te komen. Tijdens zijn zogenaamde "kunstreizen" maakte Van Eyck gedreven schetsen van wegennetten, bruggen, versterkingen en andere strategische bouwwerken, en bracht ook veel in kaart. Deze kaartenverzameling is helaas verloren gegaan toen na de dood van Filips' zoon, Karel de Stoute, het hertogdom definitief opgenomen werd in het Franse koninkrijk, en Maria van Bourgondië de codex verbrandde.
Religieus en rebels[bewerken]
Zoals elke Middeleeuwer, werd ook Van Eyck verondersteld diep gelovig te zijn. Uiterlijk wás hij dat ook, maar diep binnenin schuilde een overtuigd atheïst. Deze tweestrijd komt tot uiting in veel van zijn schilderijen, waarin hij op diverse wijzen, soms subtiel, soms opvallend, demonen een plaats gaf. Dit deed hij omdat hij het niet over zijn hart kon krijgen om zomaar, zonder slag of stoot, religieuze taferelen te schilderen. Deze stijl zou later door Jheronimus Bosch nog veel verder ontwikkeld worden.
Stillevens[bewerken]
Zijn rebellie kwam ook tevoorschijn in een reeks kleine schilderijtjes, die hij "stillevens" noemde: schattige genrestukjes, met meestal heel gewone, dagdagelijkse objecten als onderwerp. Deze symboliseerden voor hem het stille leven, dat minder picturale aandacht kreeg dan religieuze thema's, grote gebeurtenissen, rijke burgers en voorname edellieden.
Lijfspreuk[bewerken]
Wie ooit in een geschiedenisboek of encyclopedie wil terechtkomen, kan niet zonder lijfspreuk. Zo ook Van Eyck, en waar het in die tijd de gewoonte was om een verheven en/of religieus devies in een wapenschildje op de schoorsteenmantel te zetten, of op een tegeltje boven de voordeur te hangen, vond deze rebel het leuker om een bijzonder profane, ja zelfs epicurisch te noemen boodschap achter te laten ende mede te geven:
“Durf eens lachen...”
Omdat hij deze spreuk ook op zijn omstreden "Zelfportret met rode tulband" had gezet, werd ze ook wel eens als een uitdaging geïnterpreteerd. Die rode vod is inderdaad géén gezicht, en het lijkt wel of de schilder dat eigenlijk óók dacht. De meest aannemelijke theorie omtrent de betekenis van dit schilderij behelst een weddenschap met de andere Vlaemsche Primitieven, waarbij de andere muzikanten hem zouden uitgedaagd hebben tot het schilderen van een belachelijk zelfportret dat als serieuze kunst zou aanvaard worden. Er is weinig geweten over de receptie van het werk destijds, maar postuum heeft Van Eyck de weddenschap in ieder geval gewonnen.
Vlaams en primitief[bewerken]
De innerlijke spanningen die zijn atheïsme met zich meebracht waren te groot en te slopend om ze uitsluitend door intensief subliem schilderwerk te leveren. Eerst verhuisde hij in 1422 naar Brugge, om te ontsnappen uit de landelijke bekrompenheid van de Maaskant. Het was in Brugge en in de muziek dat hij uiteindelijk een uitweg vond. Met een paar andere schilders, die evenmin hun innerlijke spanningen allemaal op het paneel kwijt konden[2], vormde hij de eerste popgroep uit de Westerse geschiedenis: "Jan van Eyck & De Vlaemsche Primitieven", later afgekort tot "De Vlaemsche Primitieven". Hun repertoire wortelde deels in dat der troubadours, de kerkzangen, en de volkse dansmuziek. Maar in tegenstelling tot deze genres, bevatten hun liedjes ook maatschappijkritiek en satire. Hoewel gehouden in 't wantrouwend oog van de Brugse overheden, zowel wereldlijke als geestelijke, zagen De Vlaemsche Primitieven kans om een indrukwekkende concertagenda op te bouwen, met uitverkochte concerten in heel Vlaanderen: eerst dweilden zij alle parochiezalen af, om dan via de Culturele Centra een voetjes binnen te krijgen in vorstelijke paleizen en kastelen, waar zij meteen ook klanten vonden voor hun schilderijen. Dankzij deze groep konden zij ook hun eigen vernissages opluisteren, een unicum in de kunstgeschiedenis. Nauwgezet als Van Eyck was, hield hij de volledige boekhouding, inbegrepen de programma's (of, zoals men dat nu noemt, "setlists") bij[3]. Tot het overlijden van Jan van Eyck was de opstelling als volgt:
- Jan van Eyck, zang en harp
- Rogier van der Weyden, zang en basvedel
- Dieric Bouts, orgel en schalmei
- Guillaume Dufay, slagwerk
Kenners zullen opmerken dat Dufay meer naam heeft gemaakt als componist dan als schilder, en dat is niet onterecht. Deze Waalse huisschilder was in die tijd in Brugge in de hoop om van deze Vlaamse schilders, en in het bijzonder van Van Eyck, enkele vakknepen te leren. Toen hij deze schilders van nabij aan het werk zag, drong het tot deze zondagsmuzikant door dat hij misschien beter van zijn hobby zijn beroep zou maken, wat hij ook deed, parallel met zijn activiteit als percussionist bij De Vlaemsche Primitieven. Na de dood van Van Eyck nam hij de leiding over, en overtuigde hij de ouders van het zesjarige wonderkind Hans Memling om als solozanger te fungeren. Hoewel puristen ook nú nog staande houden dat het "niet meer hetzelfde" was, tóch bleven "De Vlaemsche Primitieven" in hun diverse opeenvolgende opstellingen nog veel succes kennen in heel Europa, al minderde tijdens de Renaissance de belangstellig gevoelig. De Contrereformatie zat daar voor veel tussen, en na de afscheidstournee van 1623-1624 werden De Vlaemsche Primitieven definitief ontbonden. Ze hadden precies twee eeuwen bestaan, een record in de geschiedenis van de popmuziek.
Dood en begraven[bewerken]
De laatste woorden van Jan van Eyck bleven decennialang een mysterie, tot het om een profetie bleek te gaan:
“Doek! Geen planken maar doek!”
Op het ogenblik van de uitspraak meende men te verstaan dat Van Eyck niet in een kist, maar uitsluitend in een lijkwade wenste begraven te worden, zoals bijvoorbeeld de gewoonte was in het slotklooster dat zich niet ver van zijn huis bevond. Tientallen jaren later, toen een helaas anoniem gebleven schilder het startschot gaf voor het schilderen op doek, in plaats van op houten panelen, bleek dat hij dit al had willen voorstellen. De uitvaart van Jan van Eyck was een indrukwekkend spektakel, omdat alle Europese schilders, die dankzij hem hun pigmenten met olie, in plaats van met eiwit waren beginnen binden, hem het verschuldigd eerbetoon wilden bieden[4]. Er werd een groot schilderij gemaakt waarop al deze artiesten te zien waren, en dat hing in de Brugse Sint-Salvatorskathedraal tot in 1830, toen het overgebracht werd naar de Gentse Sint-Baafskathedraal. Daar werd het helaas gestolen in 1934, terwijl er, o ramp, nooit een kopie van gemaakt was. Menig kunsthistoricus droomt nu nog wel eens weg bij de gedachte om de gezichten van alle Europese XVde-eeuwse schilders verenigd te zien in één afbeelding. Aangezien de anonieme schilder de moeite had genomen om bij elke artiest een tekstballonnetje met zijn naam te schilderen, is het gemis dat de hedendaagse kunstkenners, en meer bepaald de mediëvisten onder hen, voelen, even aanzienlijk als begrijpelijk.
Geëerd en herdacht[bewerken]
De spectaculaire en nimmer opgeloste diefstal van het groepsschilderij uit de Sint-Baafskathedraal, zette deze tot dan wat vergeten schilder weer in het zonnetje, en in 1939 werd in Brugge een commissie opgericht die de festiviteiten voor het eerste Jan-van-Eyckjaar, in 1941, zou organiseren. Helaas verhinderde de Tweede Wereldoorlog dit vijfde-eeuwfeest van het overlijden van de schilder, en moest deze commissie geduld hebben tot 1990 om alsnog een Jan-van-Eyckjaar uit te roepen: het zesde-eeuwfeest van zijn geboorte. Tijdens de halve eeuw daartussen hielden de commissarissen, waarvan er in 1990 maar twee meer in leven waren, zich bezig met het her- of benoemen van cultureel interessante instellingen met de naam van de schilder: de Jan-van-Eyckbibliotheek in Wuustwezel, de Stedelijke Basisschool "Jan van Eyck" in Aarschot, de Jan-van-Eyckstraat in het centrum van Brussel (de straat die Manneke Pis met het Oud Korenhuis verbindt) en de Cinéma Jean Duchêne in Léopoldville (nu Kinshasha, Congo) zijn daar de bekendste voorbeelden van.
Huis-, kunst- en kladschilders | |
Bosch · Bruegel · Claus · Dalí · Da Vinci · Hitler · Magritte · Mondriaan · Picasso · Rembrandt · Rubens · Van Eyck · Van Gogh · Vermeer |
Aart Lus & Ed Lip · Adolf · Bastille · The Beatles · Johann Sebastian Bach · Frans Bauer · Ludwig van Beethoven · Marco Borsato · BZN · Frédéric Chopin · Deadmau5
André van Duin · Jan van Eyck & De Vlaemsche Primitieven · Edvard Grieg · Floppers · K3 · Kings Of Leon · Koda Kumi · Looden Zeppelin · Bobert Marley · Meat Loaf · Metallica
Wolfgang Amadeus Mozart · Nirvana · Normaal · One Direction · O’G3NE · Pantera · Pink Floyd · Prince · Red Hot Chili Peppers · Elvis Presley · Queen · The Rolling Stones
Frank Sinatra · Marianne Weber · Megadeth · Slayer · Slipknot · Stalin · Tokio Hotel · Urbanus van Anus · Vermeer & Verminder · Richard Wagner · The Who · Barry de Wit · YUI
Aan de schandpaal genageld! | Vastgenagelde versie: 20 december 2010 |
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.
|
Notenbalk[bewerken]
- ↑ Het voorgevoel kwam uit: Jan van Eyck bleef enig kind.
- ↑ Tijdens de Middeleeuwen werden artiesten niet verondersteld gevoelens te uiten via hun kunst: daarvoor moesten ze tot de XIXde-eeuwse Romantiek wachten.
- ↑
De setlist van hun historisch bijzonder relevante eerste optreden in 1424 geeft een goed idee van hun innoverende ideeën:
- Somwyl vraeght een mensch sich af
- Ne wacht soo langhe
- Noyt noch winter
- Armen jonghen (uwen redder is daer)
- Maria
- Soete cleene carper
- Kwaede wolven
- Den hond is doet
- Heyligh wout
- Eyschen der gothycke
- Anna
- Salvator
- Enghel redt my
- Caritas Catholica
- ↑ Het feit dat de formule met de samenstelling van zijn legendarisch blauw na de begrafenis zou worden openbaar gemaakt speelde wellicht óók een rol.