Kunst

Uit Oncyclopedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
7Muzekes.JPG

Is rijmen dan geen kunst? Komaan zeg, doe me 'n lol gunst!
~ Drs. P over zijn en andermans kunst.

Ik begrijp er geen ruk van, dan zal het wel kunst wezen.
~ Jan met de Pet over dit artikel.

Afgunst rijmt op kunst
~ Kapitein Overduidelijk over kunst.

Kunst is de aan de mens eigen gave om al wat niet nodig is om te overleven door een particulier of openbaar orgaan te laten subsidiëren, en tegelijkertijd de andere mensen de indruk geven dat ze er niet zonder kunnen. Zonder kunst of zonder subsidies. Kunst wordt door sommigen gezien als een onderdeel van cultuur, en door anderen als een synoniem hiervan. Dit subtiele onderscheid op een subsidieerbare manier verkocht krijgen is op zich al een hele kunst. Om het geheel overzichtelijk te houden, worden deze visies vanaf ongeveer nu respectievelijk met de begrippen "Onderdeelpartij" en "Synoniempartij" aangeduid.

Subsidies vroeger en nu[bewerken]

"De bikini", een vroeg werk van Andus Warollus, toen hij nog niet besloten had of hij zich op aardewerk, dan wel op schilderkunst zou toeleggen, en in mozaïek een tussenoplossing vond. Strikt genomen kan dit werk dus niet tot kunst gerekend worden, maar zijn latere prestaties laten dit oogluikend toe.

In tegenstelling tot cultuur, kan kunst niet zonder door derden aangebrachte centen. Kunst is dan ook het kwetsbaarste deel van cultuur. Zo kwetsbaar, dat het hele cultuurgebeuren eronder lijdt, wat dan weer koren op de molen van de Synoniempartij is. De Onderdeelpartij voert dan weer aan dat koren dient om brood van te maken, dat voor een zeer leefbare prijs kan verkocht worden, en dus alleen al de complete eetcultuur zelfbedruipend maakt. Kunst hangt echter totaal af van financierende organen, die in den beginne de misleidende vorm hadden van een mens, maar later het meer aanvaardbare en minder definieerbare uiterlijk aannamen van een instelling.

Mecenas[bewerken]

Marcellus Noppus Mecenas (Rome, 21 november 70 vóór C. - Zaventem, 30 mei 12 na C.), door moderne kunsthistorici ook wel eens schertsend "MNM" genoemd, ging in 35 vóór C. de geschiedenis in als eerste persoon die zijn teveel aan zuurverdiende centen in het produceren van kunst stopte, aldus zowel het begrip "kunst" als het begrip"subsidie" lancerend. Hij creëerde het woord "subsidie" als substituut voor het door onbegrijpende grapjassen in het leven geroepen "mecenaat". Het woord "substituut" had hij even daarvoor uit zijn duim gezogen om het woord "vervanging" te vervangen, teneinde zinsdelen als het vorige te vermijden. Sinds het initiatief van Mecenas konden kunstenaars leven van hun activiteit, terwijl al hun voorgangers eraan failliet waren gegaan, of hun bekwaamheid moesten bijvijlen tot het minder elitaire, maar meer opbrengende "ambacht". Ter ere van deze gevallenen werd tijdens de Verlichting (ca. 1650 tot even ca. 1800) de term "toegepaste kunst" bedacht, waaraan zij echter niks meer hadden. Ten tijde van de Verduistering (ca.1800 tot 2024) werd de term "auteursrecht" bedacht, waaraan zij evenmin iets hadden, maar hun erfgenamen wel. Een kunstenaar als Andus Warollus (bekend van zijn muurschilderingen te Pompeï) had zonder Mecenas' tussenkomst niet eens de verf kunnen betalen die hij voor zijn projecten nodig had, en de beeldhouwer Augustus Rodinus Maior, aan wie we talloze beelden van Romeinse en Griekse filosofen te danken hebben, was niet bij machte om nog maar het marmer voor één zo'n beeld te betalen.

[bewerken]

Om als kunst te worden beschouwd moet aardewerk aan strenge eisen voldoen, vooral wat inventiviteit en uitvoering betreft.

Ofschoon Mecenas een ruim legaat had nagelaten ten behoeve van de kunst, was dit omstreeks 100 na C. al uitgeput, en raakte de Europese kunst in verval. Pas toen in 806 de pas aangestelde boekhouder van Karel de Grote, Robert Sponsor du Pantalon Carré[1], er zijn werkgever attent op maakte dat deze een aanzienlijk deel van zijn inkomen kon belastingvrij maken[2] door het te gebruiken voor het bekostigen van kunst, kwam er terug schot in de zaak. Dat veel van die kunst dan uiteindelijk in zijn eigen kastelen kwam te hangen was geen bezwaar, aangezien die tóch als openbare plaatsen konden aangegeven worden. In bijlage, wel te verstaan. Het idee sloeg aan, en vanaf het volgende aanslagjaar werd het bekostigen van kunst als "sponsoring" op het aangifteformulier vermeld.

Ministerie van de Muzen[bewerken]

Sommige architecten zijn grappenmakers, vaak tot groot leed van hun bewonderaars.

Toen aan het einde van de XVIIIde eeuw de doodsklok werd geluid voor het vorstelijk absolutisme, dreigde de kunst mee ten onder te gaan. Maar een pientere Parijse ambtenaar met ambitie rekende uit en voor dat aangezien het begrip "staat" in de plaats was gekomen van het millennia oude idee van de monarch als eigenaar van het land, het de staat was die ook het sponsorgedeelte moest overnemen. Dit kon via een specifiek ministerie, waarvoor hij de naam "Ministerie van de Muzen"[3] voorstelde, en zichzelf als minister. Eveneens op aanraden van deze helaas anoniem gebleven ambtenaar/minister[4] werd besloten om alle kunst die zich niet in handen van particulieren bevond, in een aan deze Muzen opgedragen en door de staat gefinancierd gebouw onder te brengen. Sindsdien beschikt elke zichzelf respecterende stad een zogeheten "Stedelijk Museum". De vervanging van de oorspronkelijke "z" door een "s" is te wijten aan het beperkte budget van de ministeriële drukker, die had moeten kiezen tussen meer lettertypes of meer letters. De man had uitgerekend dat hij per letter die hij liet vallen zich een extra (zij het onvolledig) lettertype kon veroorloven, en het opofferen van de weinig gebruikte letter "z" leverde hem het in de XIXde eeuw even begeerde als omstreden Wingdings lettertype op.

Intensief lobbywerk van de Onderdeelpartij leidde uiteindelijk tot opheffing van dit ministerie, waarvan de bevoegdheden overgedragen werden aan het Minsterie van Cultuur. Partizanen van de Synoniempartij brengen daar zwakjes tegenin dat beide minsteries eigenlijk altijd al dezelfde bevoegdheden hadden gehad, en dat het puur toeval was dat de naam "Cultuur" het gehaald had.

Indeling[bewerken]

Het creëren van een beeldhouwwerk vraagt een grote kennis van de menselijke anatomie.

Al in 12 na C., tijdens de koffietafel volgend op de begrafenis van Mecenas, werd op een marmeren onderzettertje (niemand had het geduld om op de ontwikkeling van het bierviltje te wachten) de indeling opgesteld van de bedrijvigheden die als kunst kunnen beschouwd worden, en deze indeling is nog steeds in voege. Wie denkt kunstenaar te zijn, maar een activiteit beoefent die niet in de onderstaande lijst past, is dus tot de hongerdood veroordeeld. De als kunst beschouwde en dus subsidieerbare bezigheden zijn:

Er was eerst nogal wat aarzeling omtrent het opnemen in de lijst van literatuur en muziek, omdat het eerste te nauw aanleunt bij noodzakelijk schrijfwerk en het tweede te moeilijk te omschrijven is. Ook aardewerk werd niet meteen aanvaard, omwille van de breekbaarheid én de nauwe band met de gewone dingen des levens. Van architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst was de nutteloosheid duidelijk genoeg. De aanwezigheid van macramé werd pas opgemerkt bij het beitelen van het 28.247ste exemplaar van de lijst, en de copiist dácht er niet over om te herbeginnen. Men vermoedt dat de heren al ver over hun theewater waren toen dat item erbij werd gezet.

Behalve de Heimat- en de Wereldliteratuur mag ook de Universumliteratuur niet vergeten worden, een fout die in vele basisscholen gemaakt wordt.

De op deze lijst voorkomende kunsten worden in de (onderlegde) volksmond vaak de "Zeven Vrije Kunsten" genoemd, de minder onderlegde maar toch tot instructie geneigde medemens aldus in de dwaling brengend dat er ook nog zeven onvrije kunsten bestaan[5]. De lijst is genomineerd om in 2012 door Unesco aan hun Lijst van Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid toegevoegd te worden, ter gelegenheid van de herdenking van het overlijden van Mecenas, tweeduizend jaar eerder.

Temperatuur[bewerken]

Een der meest beroemde macraméwerken, al vinden kenners de handschoen afbreuk doen aan het geheel.

Bij elk van de Zeven Vrije Kunsten speelt temperatuur een belangrijke rol. Zo belangrijk, dat de zeven nog eens gesplitst worden in drie groepen: warme kunst, lauwe kunst en koude kunst.

Warme kunst[bewerken]

Warme kunst wordt wel eens gebruikt ter aanduiding van gastronomie, waarbij vergeten wordt dat daartoe ook koude schotels, roomijs en diepvrieskost behoren, nog gezwegen van het feit dat gastronomie niet tussen de Zeven Vrije Kunsten voorkomt.

  • Aardewerk De warmte die nodig is om aardewerk zijn definitieve (en houdbare) gestalte te geven, brengt deze kunstuiting automatisch onder in de categorie warme kunst. Onderaan in het klassement komen de zongedroogde artefacten, ergens in het midden de meer klassieke terracotta, en helemaal bovenaan de keramisch afgewerkte kunstobjecten. Het toegekende subsidiebedrag volgt dezelfde curve, wat verantwoord wordt door de hoge energieprijzen.
  • Architectuur Een architect legt het potlood neer wanneer de temperatuur beneden de 20 graden Celsius daalt, en bouwvakkers blijven thuis wanneer het kwik onder de 5 graden zakt, met dien verstande dat een architect binnen, en een bouwvakker buiten werkt. Dit onderscheid is nodig, omdat men anders het totaal verkeerde idee krijgt dat men hier niet met warme, maar met lauwe kunst te maken heeft.

Lauwe kunst[bewerken]

Muziek is een koud kunstje, binnen het bereik van elk min of meer redelijk wezen.

Lauwe kunst bevat de artistieke uitingen waarvoor de mensheid niet warm loopt, maar die haar ook niet koud laat.

  • Beeldhouwkunst Behalve het bedekken van de geslachtsdelen van de in het Vaticaan opgestelde beelden, is er in de kunstgeschiedenis nooit sprake geweest van ophefmakende verhitting der gemoederen door beeldhouwwerk. Anderzijds laat het niemand koud wanneer een standbeeld op een winderige dag besluit zijn eeuwenoude plaats in een katedraalgevelnis om te ruilen voor het hoofd van een passerende voetganger.
  • Literatuur De grote meerderheid der deskundigen noemt de beperkte energie-opbrengst van een gemiddelde boekenverbranding als voornaamste oorzaak van het als lauwe kunst bestempelen van literatuur, al is het rendement gevoelig gestegen sinds de overgang van perkament naar papier. Anderen beweren weer dat die bestempeling dateert van na de uitvinding van datzelfde papier, omdat bij de bereiding ervan grote hoeveelheden lauw water worden gebruikt.
  • Macramé Het ongemakkelijke gevoel dat de gehele kunstgezinde mensheid bekroop bij het ontdekken van deze bezigheid op de lijst der Zeven Vrije Kunsten heeft bijgedragen tot indelen van macramé bij lauwe kunst. De moeilijkheid om deze kunstvorm hoegenaamd te plaatsen speelde hoogstwaarschijnlijk eveneens een rol.

Koude kunst[bewerken]

Koude kunst wordt vaak (ten onrechte) als minderwaardig beschouwd tegenover warme kunst. Deze onderwaardering uit zich in het zich denigrerend uitlaten over een koud kunstje door middel van een verkleinwoord, tegelijkertijd de indruk wekkend dat het een gemakkelijke discipline is, en dus eigenlijk overbodig is, evenals de ervoor voorziene subsidies.

  • Muziek De kille sfeer die wordt opgeroepen door het spelen van een valse noot in een overbekend en zeer tonaal werk, verklaart afdoende waarom muziek als koude kunst wordt beschouwd. De hoge frequentie van dergelijke voorvallen en de exponentieel toenemende toevlucht tot studio-elektronica om foutloze vertolkingen te verkrijgen, verzwaren het euvel.
  • Schilderkunst De warme schakeringen van een Vermeer of een Rembrandt hadden oorspronkelijk geleid tot de indeling van hun kunst bij de warme kunst, tot het een wakkere XIXde-eeuwse kunstcriticus opviel dat op die manier het alfabet niet gerespecteerd werd, en dat de verdeling onevenwichtig was. De opmerking werd op gejuich onthaald, en onmiddellijk werd schilderkunst de tweede koude kunst, tot groot ongenoegen van de schilders, maar tot immense vreugde van de uitgevers van kunsthandboeken.

Kunst als wapen[bewerken]

Een momentopname van Vincent van Gogh op het moment dat hij te horen kreeg dat zijn kunst koud was.

Elk land die naam waardig laat de uitgaven voor defensie primeren op alle andere. Dat in sommige landen de kunstsubsidies op de tweede plaats komen, en soms zelfs vóór defensie, wordt door pacifisten geïnterpreteerd als een uiting van beschaafde schaamte en bijbehorende compensatie. Niets is minder waar: deze landen hebben de mogelijkheden van kunst als oorlogstuig ingezien. De meest gebruikte toepassing is die van het vrijwaren van ultrageheime plaatsen, door ze als museum te camoufleren, wetende dat niemand daar uit eigen beweging een voet binnen zet. Moreel verplichte schoolbezoeken gebeuren in groep en worden vooraf aangevraagd (voor de korting), en leveren geen noemenswaardige problemen op. Een andere toepassing is het op de vijand toestappen met grote abstracte schilderijen in de aanslag. Het ontstaan van de abstracte kunst wordt wel eens beschouwd als een reactie op de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog, maar deze misvatting werd in het leven geroepen om een der meest geduchte wapens geheim te houden. De kunstvorm bestond al: de slag aan de Somme, die bij Verdun en die om Zwevezele werden ermee gewonnen, al was niet altijd duidelijk door 'wie.

Potatohead aqua.png
Aan de schandpaal genageld!
Vastgenagelde versie:
3 augustus 2009
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.


Notenbalk[bewerken]

  1. Door zijn tegenstanders aan het hof "Sponsbob" genoemd omwille van het alcoholisme dat hem uiteindelijk spontaan vlam deed vatten en tot as verteren.
  2. Het feit dat hij de enige monarch uit de geschiedenis is geweest die belastingen betaalde, zegt iets over het rechtvaardigheidsgevoel van deze vorst.
  3. Naar een obscure reeks Griekse godinnetjes die toentertijd geacht werden kunstenaars hun inspiratie in te blazen, een idee dat nog steeds voortleeft in het Engelse woord "blowjob".
  4. Recent onderzoek van de archieven van de jonge Franse republiek zou de naam "Albert Anciaux" opgeleverd hebben, maar de aanwijzingen zijn schaars en onvolledig.
  5. Pas nadat de medemens in kwestie zich door een onduidelijk aantal jaren van instructie heeft weten te worstelen, wordt hem duidelijk dat de zogenaamde vrije kunsten helemaal niet vrij zijn, aangezien ze gebonden zijn aan subsidiëring. Dit inzicht komt doorgaans na het leren van het woordje "eufemisme".