Orkest

Uit Oncyclopedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Ik hang mijn orkest altijd rond mijne nek, da's plezanter en 't kost minder!
~ Urbanus van Anus over zijn orkest.

De opstelling van het standaardorkest. Eeuwenoud, millennia zelfs, en onverbeterbaar.

Een orkest is een verzameling muziekinstrumenten waarop door min of meer bevoegde personen geslagen, geblazen, gestreken of getokkeld wordt. De behoefte om deze bezigheden in groep te verrichten zou voortkomen uit het feit dat de mens een kuddedier is, maar een nuchtere kijk op de zaak verwerpt deze romantische interpretatie, en onthult dat het verschijnsel gewoon beantwoordt aan de praktische behoefte om de storende elementen in een samenleving te concentreren en aldus beter te kunnen controleren. Muziek is even oud als de mensheid, en dus ook de standaardbezetting van het orkest. Door de eeuwen heen hebben creatieve geesten tevergeefs geprobeerd om van deze bezetting af te raken, door ze uit te breiden, of in te krimpen, of totaal te vervangen[1].

De standaardbezetting[bewerken]

Kort nadat de mens had leren rechtop lopen, leerde hij ook te gaan zitten. Vandaar dat men beide houdingen aantreft in het orkest: zodra men beide mogelijkheden onder de knie had, begon men aan de samenstelling van wat uiteindelijk voor de komende millennia het orkest zou zijn. We treffen in het standaardorkest uitsluitend de volgende instrumenten aan:

Drums[bewerken]

1rightarrow.png Zie Drummer voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De drummer zit achteraan, en is de leider van het ensemble. Terwijl hij de maat aangeeft, kijkt hij nauwlettend toe of de orkestleden zich netjes gedragen, en of het gebodene het publiek nog kan boeien. Zo niet grijpt hij in. Dit kan door een reeks auditieve signalen, ook wel "breaks" of "fills" geheten, of door het gooien met stokken of ander materiaal naar de schuldige.

Harp[bewerken]

1rightarrow.png Zie harp voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Aan de linkerhand van de drummer bevindt zich de harp. Dit sierlijk instrument heeft zowel een decoratieve als een muzikale functie. Bovendien assisteert de harpiste[2] de drummer bij het beteugelen van onlusten en onoplettendheid, door het afvuren van stompe pijlen. De uitdrukking "meer pijlen op z'n boog hebben" is geïnspireerd door het spectaculaire beeld van de harpiste die vanuit al haar snaren tegelijk een reeks pijlen de zaal (of het orkest) inslingert, daarbij handig gebruik makend van de spankracht van de snaren.

Sousafoon[bewerken]

1rightarrow.png Zie Sousafoon voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Aan de rechterhand van de drummer staat iemand omgord met een sousafoon. Dit is het enige instrument uit het orkest dat om het lijf gedragen wordt, wat de bespeler ook toelaat het publiek niet alleen met "Pom, pom, pompompompom...", maar ook met sierlijke hoelabewegingen te vermaken. Dit instrument wordt maar in één maat geproduceerd (als men geen rekening houdt met het kindermodel), wat betekent dat de corpulentie van de sousafonist een zekere diameter niet mag overschrijden.

Trombone[bewerken]

1rightarrow.png Zie Trombone voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Aan de linkerhand van de harpiste, maar iets meer naar voren, bevindt zich de trombonist. Ook hij kan de tucht in het orkest helpen handhaven, door met zijn ver uitschuifbaar instrument de nodige tikken uit te delen, of meegesmokkeld snoepgoed in beslag te nemen. Deze uitschuifbaarheid laat hem ook toe bijzonder glibberige passages uit te voeren, waarvoor ieder ander muzikant past.

Banjo[bewerken]

1rightarrow.png Zie Banjo voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vlak onder de ogen van de drummer wordt de banjo bespeeld. Deze plaatsing is noodzakelijk, want de drummer moet de banjoïst op tijd met een welgemikte trommelstokslag het zwijgen kunnen opleggen. Het instrument heeft zijn charmes, maar het mag niet te lang duren[3]. De banjo heeft maar vier snaren, en is daardoor minder geschikt als lanceerinstallatie, vooral wanneer er veel volk te beteugelen valt.

Accordeon[bewerken]

1rightarrow.png Zie Accordeon voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Naast de banjo, rechts vanuit de zaal gezien, treft men de accordeon aan. De klaaglijke tonen van dit zonderlinge instrument staan in schril contrast tot de eeuwige grijns van de accordeonist, wat de diversiteit van de uitvoering dan weer ten goede komt. De accordeonist is de enige blazer die niet blaast, omdat hij over een blaasbalg beschikt. Dat laat hem toe om tijdens het spelen schuine moppen te tappen. Uiteraard met diezelfde grijns.

Fagot[bewerken]

1rightarrow.png Zie Fagot voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vooraan, links vanuit de zaal gezien, zit iemand in een fagot te blazen. De fagottist is, behalve de drummer en de harpiste, de enige muzikant die zittend mag spelen. Voor beide anderen geldt hun leidende en corrigerende functie als excuus. Hij is niet verplicht tot zittend spelen: ongeveer de helft van de fagottisten speelt staande, en over de ideale houding wordt nog steeds gediscussieerd.

Triangel[bewerken]

1rightarrow.png Zie Triangel voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Geen orkest is compleet zonder het pingelende geluid van de triangel. Weinig triangelisten zijn zich ervan bewust dat zij als enigen een levend instrument bespelen, voornamelijk doordat de meeste triangelspelers te lui zijn om regelmatig de Oncyclopedia te doorbladeren op zoek naar meerdere kennis. Dat brengt hen in de problemen wanneer hun triangel na een flink nachtje stappen niet op tijd de weg naar de instrumentenbergplaats heeft weten te vinden, en de muzikant in kwestie gedurende heel de repetitie "ping" moet staan roepen. "Staan", want ook hij heeft niet het recht om te gaan zitten.

Dirigent[bewerken]

1rightarrow.png Zie Dirigent voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De dirigent is het enige lid van het orkest dat geen muziek kent. Zijn voornaamste taak is het verzorgen van de public relations, omdat drummers daar bijzonder slecht in zijn, en harpistes steeds druk in de weer zijn met het stemmen van hun instrument[4]. Dirigenten zijn niet te houden wanneer het aankomt op het ontvangen van applaus, en daarom houden zij eraan om vóór het orkest met een stokje te gaan zwaaien. Zij houden daarbij de bewegingen van de drummer in het oog, en proberen de hunne daar zo goed mogelijk mee te synchroniseren. De muzikanten hebben er verder geen omziens naar, en de meeste dirigenten maken weinig of geen lawaai wanneer ze voor een orkest staan. Veel critici trekken de public relations capaciteiten van dirigenten in twijfel, omdat ze steeds met hun rug naar het publiek staan. Maar het is duidelijk dat het publiek daar geen graten ziet, integendeel. De dirigent kondigt ook de werken aan, en meestal verkeerd. Dat is niet zozeer een kwestie van onkunde, dan wel van een handig omzeilen van uitvoeringsrechtenregulaties.

Zang[bewerken]

Een standaardorkest begeleidt geen zangers: een beetje orkestmuzikant kan genoeg zingen om zo'n ariaatje uit te voeren, wanneer hij even minder werk heeft voor zijn instrument. Operaliefhebbers zijn dus perverten die al meer dan driehonderd jaar erin slagen om muziekschrijvelaars zover te krijgen (tegen betaling uiteraard) standaardzangstukjes te bundelen tot gezongen theaterstukken met groot orkest en aparte zangers. Om van operette, zarzuela en musical nog te zwijgen. Daar bovenop hebben we nog de legendarische pretentie van zangers, die niet genoeg hebben aan een piano of gitaar, en door een heel orkest begeleid wensen te worden. Ook de dirigent kan zich tot zingen geroepen voelen, al wordt dat, gezien zijn muzikale beperkingen, niet aangemoedigd.

Afwijkingen van de standaardbezetting[bewerken]

Een mens wil wel eens iets anders, en dat was bij onze voorouders net zo. Vooral bij de componisten onder hen. Niet de grote jongens: die hebben wij niet onder onze voorouders, aangezien het nageslacht van een grrrrrooooot componist zelden meer dan twee generaties meegaat. Nee, we hebben het hier over de muzikaal minvermogenden, die meenden iets indrukwekkends te verrichten door te gaan prutsen aan de sinds mensenheugenis meedraaiende standaardbezetting van het orkest.

Groot, groter, grootst[bewerken]

Zover zijn we dan: wanneer een orkest te groot wordt, is er geen plaats meer voor het publiek.

De meesten onder hen wilden de uitvoeringen van grote meesters uitgevoerd zien door orkesten van evenredig formaat, dus óók groot, en togen aan het werk. Een paar voorbeelden:

  • Mozart-Salieri. Wolfgang Ambrosius Mozart schreef uitsluitend voor het in dit artikel beschreven orkest, maar zijn artistieke schaduw Salieri herorkestreerde de hele boel na Mozarts dood. De ironie van het lot wilde dat deze versies door het grote (maar onwetende) publiek beter onthaald werden, wat het Weense Mozartverein ertoe bracht de originele partituren voor eeuwig achter slot en grendel te steken. Dit geheim is alleen gekend door de Weense stadsarchivaris[5], die het alleen doorgeeft aan zijn oudste zoon (die hem dan ook later opvolgt). De huidige archivaris, de heer Stradivario Kügelhopf, heeft aan onze redactie te kennen geven dat hij de documenten zou willen openbaar maken ter gelegenheid van Mozarts 300ste verjaardag in 2056.
  • Verdi-Monteverdi. Giuseppe Ladonaemobile Verdi hield zich eveneens trouw aan de enige ware orkestsamenstelling, maar ook zijn artistieke integriteit werd posthuum gefnuikt. Een achter(x10)kleinzoon van Monteverdi voelde zich, vermoedelijk omwille van zijn artistiek nog steeds meetellende familienaam, verplicht om ook Verdi's werken de grandeur te geven die de meester ze volgens hem niet had willen of kunnen geven. Hij ging iets driester tewerk dan Salieri, en vernietigde alle originelen. Dit werd ons door zijn achter(x5)kleinzoon bevestigd. De schalk.
  • Johann Strauss-Richard Strauss. Geen wonder dat niemand de ene Strauss van de andere kan onderscheiden: Richard "Dickie" Strauss herorkestreerde alle lichte dansmuziekjes van Johann, vermoedelijk met de bedoeling om ze onder zijn eigen naam uit te geven. De originelen waren immers nooit tot bij een uitgever geraakt, en circuleerden in handschrift uitsluitend binnen Weense dansclubs. Het zou Dickie een aardige cent opgeleverd hebben, ware het niet dat men aan de melodietjes toch Johanns naam bleef hechten. Dickie is er trouwens nooit in geslaagd om één beklijvende melodie te schrijven, en nu het is vooral André Rieu die zijn orkestratiewerk apprecieert.
  • Gershwin-Grofé. George "Gorgeous" Gershwin is de enige grote componist wiens werken wel geverherorkestreerd werden voor een grotere bezetting, door een zekere Freddy "Big Mac" Grofé, maar sinds een tweetal decennia weer populair zijn in de oorspronkelijke kleine (maar, hoeft dit nog gezegd, veel efficiëntere) bezetting. Dit tot grote ergernis van de muzikantenvakbonden wereldwijd, wier leden daardoor minder werk hebben.

Orkestreductie[bewerken]

Waartoe orkestreductie leiden kan.

Ook in de tegenovergestelde richting werden pogingen gedaan, en meestal met commercieel succes. Talloze werken werden herleid tot een vierhandig pianostukje, of een solo voor accordeon.

  • Bach-Händel. De zaak Bach tegen Händel is wellicht het meest bekende geval van reductie. Georg Fritzl Händel herleidde de populairste werken van Johann Sibelius Bach tot kwartetjes en solowerkjes, in de hoop dat de faam van zijn concurrent in evenredigheid zou verkleinen. Helaas werden ze in die versie nog populairder. Niemand kan zich nog voorstellen dat Bachs Solo für Triangel in g-Moll (BWV 1129) oorspronkelijk door een negenkoppig orkest werd uitgevoerd, en dat de melodie niet alleen in de triangelpartituur voorkwam, maar ook eens bij de banjo, en zelfs even door de sousafoon werd aangeraakt.
  • 'Mozart-Haydn. Niet álle werken van Mozart werden herwerkt door Salieri: een aantal passeerden door de handen van "Papa" Haydn, die net hetzelfde probeerde als Händel vóór hem. Met iets minder succes: zo werd bijvoorbeeld pas vorig jaar de tedere "Sonatine für Schlagzeug (KV 627)", een gevoelige drumsolo, openbaar uitgevoerd door Joey Jordison. Het pleit voor het bewerktalent van Haydn dat ook hier het erg moeilijk was om zich de oorspronkelijke orkestversie voor de geest te halen.
Droevig voorbeeld van een uit de hand gelopen herorkestratie: nors kijkende mannen gaan gekleed in rokjes zakblazend de straat op.

Het orkest leeft[bewerken]

Ondanks de XIXde-eeuwse (en in de XXste eeuw voortgezette) hang naar reusachtige ensembles, blijven de grote componisten toch trouw aan de oeroude orkestbezetting. Bovendien worden in steeds meer universiteiten de musicologen in de dop aangespoord tot het herontdekken van oorspronkelijke orkestpartituren. Zoals blijkt uit het voorgaande, zal er in veel gevallen nood zijn aan totale reconstructie van partituren, omdat veel originelen vernietigd zijn door de bewerkers. Er moet nog een lange weg afgelegd worden eer muzikaal recht is geschied.

Wanneer een orkestbezetting dergelijke allures begint te krijgen, wordt het tijd om de politie te verwittigen..

Zie ook[bewerken]

Notenbalk[bewerken]

  1. Door automaten, synthesizers, computers en andere machines.
  2. Harpistes zijn, als enig orkestlid, altijd vrouwelijk. Van de enige variant hierop in de geschiedenis van de mensheid bestaan filmbeelden, en die brengen de cultuurminnaar nóg altijd aan het lachen.
  3. Banjospelers durven wel eens beweren dat de drummers jaloers zijn op hun ritmische capaciteiten. Een typisch geval van zelfoverschatting.
  4. vooral wanneer er veel pijlen verschoten zijn: daar ontstemt zo'n instrument geweldig van.
  5. En door de wakkere Oncyclopedist, maar wie verbaast dát nu?
Potatohead aqua.png
Aan de schandpaal genageld!
Vastgenagelde versie:
29 december 2008
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.