Peter Paul Rubens

Uit Oncyclopedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
RubensZelf.JPG

Vlees, niets dan vlees!
~ Picasso over Rubens.

Een oplichter!
~ Dalí over Picasso.

Wie? Ah ja, die huisschilders van 't Spaans hof! Sympathieke gasten!
~ Rubens over Picasso en Dalí.

Peter Paul Rubens (Zevergem, 28 juni 1577 – Antwerpen, 30 mei 1640) was een kunstschilder, tekenaar en diplomaat, werkzaam in Antwerpen, en is ongetwijfeld de populairste meester uit de barok-periode. Hij werd ook wel eens "Pieter Paul", "Pieter Pauwel", "Petrus Paulus", "Pjèrpól" of kortweg "Pepe" (P.P.) genoemd. Hij is tevens de beroemdste Zevergemse telg na Professor W. Druyff.

Leven[bewerken]

Peter Paul werd geboren als zoon van een welvarende verffabrikant en de erfgename van een canvasimperium. Toen, zo omstreeks zijn derde levensjaar, in hem het teken- en schildertalent ontlook, kon hij zich meteen uitleven, zonder in materiaalproblemen te komen. Geen geknoei met krijt en wasco's op moeders muren en tafellakens: verf op doek! En een occasioneel voorbereidend schetsje in potlood of houtskool, wanneer een nieuwe lading verf in de maak, en de oude voorraad de deur uit was.

School[bewerken]

De jonge Rubens bleek een pienter kereltje te zijn, dat altijd de eerste van de klas was. Alleen voor tekenen en opstel scoorde hij minder goed, omdat hij bij het eerste altijd dingen wou tekenen die groter waren dan het papier, en omdat hij bij het tweede steevast zodanig overdreef, dat zelfs de beste opstellen van zijn klasgenootjes overkwamen als bloedarmoedige rapporten van ambtenaars met het einde van de dagtaak in zicht. De onderwijzers hadden bovendien moeite met het geringe waarschijnlijkheidsgehalte van zijn schrijfwerkjes, waarin de jonge snaken verondersteld werden hun favoriete balspel of de eerste lentedag te beschrijven, en niet hoe een meteoriet op een haar na het kerststalletje miste of hoe de aarde op 21 maart een volle dag bleef stilstaan.

Stiel[bewerken]

Zoals in die tijd de gewoonte was bij zelfstandigen, kwam hij op zijn twaalfde "in de zaak", maar daar voelde hij zich niet goed bij. Hij vond het natuurlijk zalig om al die verf en al dat doek bij de hand te hebben, maar het werk liet hem weinig tijd om te schilderen. Na drie jaar volhouden trok hij naar Antwerpen, waar hij op de Meir snelportretten schilderde van shoppende madammen. Hoewel de portretten qua compositie te wensen overlieten (het eeuwige "groter-dan-het-leven"[1] en vooral "groter-dan-het-papier" probleem), waren de klanten meestal gecharmeerd door de manier waarop Rubens hen ongeveer dubbel zo corpulent uitbeeldde als zij waren, in een tijd dat zwaarlijvigheid als een teken van welvaart en gezondheid werd beschouwd. Zijn drie jaar in het vak zijner ouders kwamen hem trouwens goed van pas: hij kende als geen andere schilder de finesses van verfsamenstelling en doekweefsel.

"Grootcommandeur-Generaal Aloysius T. Bousterinck op wegh naer zyn werck", een vroeg werk van Rubens. Links de originele versie van Rubens' hand, ter referentie gemonteerd in de atelierversie. Rechts de latere, door het Rubensatelier herwerkte versie, die eindelijk weergeeft wat er had moeten opstaan, indien Rubens zich niet had laten meeslepen door zijn exuberantie, en ofwel een groter doek had gekozen, ofwel een kleinere afbeelding had gemaakt.

Succes[bewerken]

Rubens kreeg meer en meer opdrachten voor dieper uitgewerkte schilderijen, en binnen het jaar kon hij zich met het verdiende geld een bescheiden huisje aanschaffen, en zich daar vestigen als professioneel schilder. De grootste ruimte in het huis reserveerde hij voor zijn schilderwerk, maar de term "atelier" kwam nog niet in hem op: hij sprak gewoon van zijn "verfkot". Hij begon zich ook toe te leggen op landschappen, en waagde zich al eens aan een religieus werkje.

Huwelijk[bewerken]

Rubens' visie op zijn graatmagere echtgenote en haar even sprietige zussen.

Op eenentwintigjarige leeftijd liet hij zijn oog vallen op de toen zestien jaar oude Helena Fourment, afkomstig uit een familie van welstellende tapijthandelaren en dito wevers. Dit zegt iets over zijn scherp zicht, want tijdgenoten beschreven het meisje als een mager scharminkel, dat, net als haar twee zussen, haar armen moest gespreid houden wanneer ze over een afvoerrooster liep, omdat ze er anders zou door vallen. In Antwerpen noemde iedereen het trio de "Bonanza Sisters"[2], maar Rubens gewoonte om zaken en mensen groter te maken dan ze waren, zette dit alles in een ander licht: hij zag in haar een ferme brok, en zo verscheen ze ook op zijn schilderijen. Het trio noemde hij zonder verpinken "De Drie Gratiën".

Diplomatie[bewerken]

Zijn gewoonte om alles groter weer te geven dan het eigenlijk was, en dit meestal toch nog op een voor de oppervlakkige waarnemer aanvaardbare wijze, leverde hem een goedbetaalde bijbaan op als diplomaat. Hij heeft nooit voor die klus hoeven te solliciteren: toen hij tijdens de levering van een gigantisch altaarstuk aan het Spaanse hof vertelde dat hij onderweg gezien had hoe de Fransen enorme voedselvoorraden transporteerden om reusachtige legers te bevoorraden die uitsluitend uit torenhoge kerels bestonden, liet de Spaanse koning zijn oorlogsplannen tegen Frankrijk meteen varen, zodat de vrede in Europa weer even gegarandeerd was. Toen men daar achteraf doorhad dat hij flink overdreven had, maar dat zoiets wel gunstige gevolgen had gehad, stelde men hem voor om dat nóg te doen, aan andere hoven, met zijn schilderijenleveringen als dekmantel, en, uiteraard, tegen een fikse vergoeding.

Werk[bewerken]

Een kunstig geweven advertentietapijt uit het Rubensatelier.

Het oeuvre van Rubens lanceerde een geheel nieuwe kunststroming, waarvan de naam, zoals wel vaker gebeurt, ontstond uit een misprijzende uitroep. De afmetingen van Rubens' schilderijen leverde allerlei problemen op, waarover verder meer. Maar ze brachten ook en vooral de levertijden in het gedrang, en dat kon iedere Antwerpenaar ondervinden toen de burgemeester, die de vooruitgang van een opdracht van de stad regelmatig kwam inspecteren, elke keer ongeduldig uitriep:

"Baah!  Rok tadaf ofnie?"[3]

Vooral het eerste gedeelte van de uitroep bleef hangen in de oren van de Sinjoren, en uiteindelijk werd elk werk van Rubens, en van zijn volgelingen, ermee aangeduid. Het was "Barok!" langs hier, en "Barok!" langs daar, en de naamgeving werd symbool en synoniem voor al wat overdadig en overdreven was, vooral in de kunst.[4]

Monumentalisme[bewerken]

Zijn exuberante schilderstijl, die kort na zijn dood "monumentalisme" werd genoemd, had als gevolg dat hij zijn toch niet te versmaden inkomsten telkens weer moest investeren in nieuwe, grotere woningen wegens plaatsgebrek: telkens hij een tekening of schilderij maakte, was het oppervlak te klein, en het aanschaffen van steeds grotere doeken loste zijn probleem niet op, omdat hij steeds groter ging schilderen. Niet alleen schilderde hij zeer groot: hij overdreef letterlijk alles. Ondanks de voedselschaarste in het door oorlog geteisterde Europa van die periode, beeldde hij uitsluitend weldoorvoede, zelfs ronduit zwaarlijvige personen uit. De doeken uit deze periode onderscheiden zich bovendien van zijn latere productie, doordat de personages aan de randen stelselmatig verstoken zijn van lichaamsdelen, omdat deze niet meer op het doek konden. Er werd lange tijd aangenomen dat hij gewoon geen verstand had van het opbouwen van een picturale compositie, maar het boven water komen in 1977 (inderdaad, het Rubensjaar) van zijn dagboeken, bracht eindelijk de waarheid aan het licht.

Atelier[bewerken]

Het probleem werd pas opgelost toen hij in Antwerpen een aantal getalenteerde jonge schilders rond zich verzamelde, die elk van zijn doeken opnieuw schilderden, maar op een groter doek, zodat ze de ontbrekende elementen konden toevoegen. Deze studio, of zoals men dat toen noemde, "atelier", werd in grootte alleen geëvenaard door de kathedraal van Antwerpen, en wie de grootste Rubensdoeken ziet, heeft daar geen moeite mee. Het herschilderwerk van de ijverige atelieristen, die zelfs zovere gingen om, bij wijze van oefening, ook oudere doeken van de meester te gaan ophalen bij de klanten om ze aan te passen, heeft ervoor gezorgd dat authentieke vroege Rubensdoeken mét ontbrekende elementen zonder de elementen die er eigenlijk hadden moeten op staan die de originele tekortkomingen des meesters vertonen, uiterst zeldzaam zijn, en dus nog hogere prijzen vangen op veilingen dan de anders al prijzige "genormaliseerde" werken.

Tapijten[bewerken]

Toen tijdens de pestepidemie van 1623-1624 zowat heel de familie van Rubens' echtgenote het leven liet, werd zij erfgename van de hele tapijthandel, wat onze schilder op het idee bracht om zijn onderneming in die richting uit te breiden, en in zijn atelier ontwerpen te laten maken die konden geweven of geknoopt worden. De afmetingen van een béétje wandtapijt pasten perfect in zijn monumentalistische visie, en de connecties van zijn echtgenote zorgden voor een nog grotere verspreiding van zijn creaties. Het nieuwe medium inspireerde hem zodanig, dat hij het zelfs gebruikte om te adverteren. Het advertentietapijt raakte uit de mode in de XIXde eeuw, toen het steeds sneller op de markt komen van aan te prijzen waren en bedrijven het niet meer loonde om zo'n arbeidsintensief medium te gebruiken.

Isabel[bewerken]

Wellicht een van Rubens' vermaardste portretten, ook al is het een relatief vroeg werk (te merken aan het ontbreken van een deel van de rechterhand): de "Isabelman" (1604).

In 1601 verklaarde Aartshertogin Isabella, vorstin der Zuidelijke Nederlanden, dat ze haar hemd niet zou verversen vooraleer de stad Oostende veroverd was op de Geuzen, en hield het uiteindelijk drie jaar aan. De onfrisse kleur die het hemd op dat moment gekregen had, inspireerde Rubens tot zijn beroemd portret "Isabelman". De titel is apocrief, want de Rubens heeft nooit de identiteit van de afgebeelde persoon vrijgegeven. Maar zijn bezoekers waren zo in de wolken over de kleur van het verenkleed van de vogel op de voorgrond, dat ze, na Rubens' uitleg over de door hem persoonlijk geziene kleur van Isabella's hemd, nog uitsluitend over de "Man met in zijn hand een vogel op wiens naam we niet kunnen komen maar die zeker geen parkiet is want die zijn groen en deze heeft de kleur van Isabella haar hemd als ze het drie jaar niet ververst heeft." spraken, om begrijpelijke redenen later afgekort tot "Isabelman". Sindsdien wordt de door Rubens gecreëerde kleur "isabel" genoemd en wereldwijd gebruikt voor het beschrijven van vederkleden en dierenvachten waarvan de kleur in de buurt komt van die op Rubens' schilderij.

Slot Grootlawijt[bewerken]

Slot Grootlawijt, waar Rubens zijn laatste levensjaren sleet, met op de achtergrond de Schelde.

Tegen het einde van zijn leven was Rubens zó welgesteld, dat hij in 1637 het slot Grootlawijt, schilderachtig gelegen aan de Schelde, even buiten Antwerpen, kon kopen van een Hollandse speculant die bankroet was gegaan door het instorten van de tulpenrage.

Voorgeschiedenis[bewerken]

De failliete zakenman die oorspronkelijk het lustslot had laten bouwen had het groot gezien, en had, merkwaardig genoeg, aan de architect de opdracht gegeven om een zaal te voorzien die vier doeken van een zekere Peter Paul Rubens tot hun recht laten komen. Het ging hier om de wereldberoemde "Vier seizoenen", doeken van elk achttien op vierentwintig meter. Rubens nam de doeken mee over toen hij het slot kocht. De "seizoenzaal" richtte hij in als eetkamer.

Besmettelijk monumentalisme[bewerken]

Halverwege de XXste eeuw inspireerde Rubens' optrekje Walt Disney wanneer deze het kasteel van Doornroosje liet ontwerpen voor Disneyland. Maar zelfs deze Amerikaan vond het opzet te buitenissig, en nam maar een klein gedeelte van het ontwerp over. Slot Grootlawijt herbergt nu het Rubensmuseum, biedt (tijdelijk) onderdak aan de olifanten, walvissen en giraffen van de Antwerpse Zoo, stelt de zevenhonderd drieëndertig maquettes van de Lange-Wapperbrug tentoon, biedt plaats aan maximaal drieduizend hotelgasten, en onthaalt maandelijks een rockfestival.

Potatohead aqua.png
Aan de schandpaal genageld!
Vastgenagelde versie:
24 augustus 2014
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.



Paletje.JPG
Huis-, kunst- en kladschilders

Bosch · Bruegel · Claus · Dalí · Da Vinci · Hitler · Magritte · Mondriaan · Picasso · Rembrandt · Rubens · Van Eyck · Van Gogh · Vermeer


VlaleeuwL.JPG
Vlaamsche figuren

Bart De Wever · Flip Kowlier · Herman Brusselmans · Herman Van Rompuy · Hugo Claus · Jan van Eyck · Kapitein Zeppos
Kimberley Vlaeminck · Louis Paul Boon · Napoleon Bonaparte · Peter Paul Rubens · Pieter Bruegel de Oude · Tijl Uilenspiegel
Tom Boonen · Urbanus van Anus · Yves Leterme


Notenbalk[bewerken]

Bouncywikilogo.gif
Voor de uilskuikens die de afgelopen eeuwen onder een rots hebben gelegen zonder krant of Twitter, heeft Wikipedia ook een artikel over: Peter Paul Rubens.
  1. Een vertaling van de uitdrukking "larger than life" die Dalí bij voorkeur afkeurde toen hij vorig jaar zijn uitdaging lanceerde om voor de Engelse zegswijze een passende Nederlandse vertaling te vinden.
  2. Vermoedelijk een van die duistere woordspelingen die zo typerend zijn voor de Sinjoren. De betekenis is nog steeds niet achterhaald, maar Prof. W. Druyff zou beloofd hebben hier eens werk van te maken.
  3. "Bah! Raakt dat af of niet?"
  4. Bach-liefhebbers beweren dat de term komt van de uitspraak "Bach Rocks!", een bewering die, hoe gegrond de uitroep ook moge wezen, nergens op slaat, omdat er toen van rock nog geen sprake was. Maar sommige vorsers halen de meest onwaarschijnlijke toeren uit met chronologie indien dat hun opinie kan ondersteunen.