Drs. P

Uit Oncyclopedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zo ongeveer uit te spreken dus!
Drs. P mijmerend na weer een geslaagd optreden in zijn geliefd Sneeker Café.
Bouncywikilogo.gif
Voor de uilskuikens die de afgelopen eeuwen onder een rots hebben gelegen zonder krant of Twitter, heeft Wikipedia ook een artikel over: Drs. P.

Goe poeier, goe poeier!
~ Urbanus van Anus over Drs. P

Ik heb alles te danken aan Drs. P
~ Dichters der Lage landen van 400 v.Chr. tot nu over Drs. P

Drs. P is de Keltische Muze. In tegenstelling tot de Griekse muzen, die elk een vakgebied toegewezen hadden gekregen, inspireert Drs. P het immense totaal aan kunsten en wetenschappen. Het is geen geheim dat hij (eveneens in tegenstelling tot de Griekse muzen is Drs. P een mannelijke muze), zoals eenieder die zich op vele terreinen tegelijk begeeft, toch één gebied prefereerde, en wel het construeren van verzen.

Ongeschreven Wereld[bewerken]

Onze verre voorouders schreven niet, laat staan dat zij drukwerk leverden. Zelfs de schandaalpers bestond niet. Zij hebben nooit beseft wat ze misten, maar daar kunnen wij niets meer aan veranderen.

In Den Beginne[bewerken]

De beroemde Keltische IJzeren Stoel.

Zoals bij goddelijke wezens doorgaans het geval is, beschikt ook nu niemand over een precieze geboortedatum. Doorgaans wordt zijn geboorte gesitueerd in de IJzertijd, toen hij de ontwikkeling van de stoel inspireerde en de Kelten zich voor het eerst gingen nederzetten. De populaire datum 24 augustus 1919 is een mythe -niet ongebruikelijk bij klassieke goden- waarover verder meer. Een sterfdatum is niet nodig, omdat goden nu eenmaal even lang meegaan als de menselijke cultuur.

De Eeuwen Onder Nul[bewerken]

Onze vroege voorouders waren lang niet zo cultuurminnend als wij, of hebben daar in ieder geval weinig sporen van nagelaten. Na de spectaculaire uitvinding die het nederzetten toeliet, en er in onze contreien her en der nederzettingen plaatsvonden, verveelde Drs. P zich gedurende enkele eeuwen stierlijk, te meer daar hij zich vooral op de ontwikkeling van de taal toelegde, en die wou maar niet vlotten. Immers, zonder een degelijk ontwikkeld taalgevoel geen verzen! Hij inspireerde natuurlijke een aantal interessante uitvindingen, zoals de spaken in het wiel, het fluitketeltje en de erwtensoep, maar veel had hij niet om handen. De enigen die hem aanriepen waren de druïden en de barden, maar die waren niet geneigd om hun repertoire te verversen, en leverden eeuwenoud materiaal mondeling over.

Geschreven Wereld[bewerken]

Wie schrijft, die blijft. Dat zullen onze iets minder verre voorouders zeker in overweging genomen hebben, wanneer zij bij de zoveelste invasie hun kostbare perkamenten en codici in vlammen zagen opgaan. Plengen wij een traan, observeren wij een minuut stilte, en laten wij verdergaan.

De Eeuwen Boven Nul[bewerken]

Wat Drs. P niet lukte, werd tot stand gebracht door de Romeinse bezetters omstreeks het begin van onze jaartelling: zij introduceerden het schrift, en toen ging het vooruit. Niet helemaal in de richting die hij gewenst had, want alleen Latijn werd schrijvenswaardig geacht, en hij wou toch zo graag de lokale talen promoten. Maar de Laaglandse nedergezette kon gedachten (en vooral boekhouding) op papier zetten, en dat was al een hele stap. De voldoening om ideeën (en financiële transacties) op papier te zien gaf een nooit eerder ervaren gevoel van belangrijkheid en erkenning[1], en men probeerde elkaar de loef af te steken met nieuw materiaal.

De Vroege Middeleeuwen[bewerken]

De instorting van het Romeinse rijk brak deze interessante evolutie af. De Germaanse invallers hadden totaal geen behoefte aan krabbels op papier of andere vormen van cultuur, en alleen een paar monniken hielden dapper vol in hun celletjes. De daaropvolgende kerstening van Europa gooide de Keltische, Romeinse, Griekse en Germaanse goden finaal op de mesthoop, maar door zijn specialisatie in verzen kon Drs. P aan deze ondergang ontkomen. Dichters aanroepen hun Muze nu eenmaal niet in het publiek, en worden tóch voor zonderlingen aanzien. Wat weinigen wisten, was dat sommige dichtende monniken de Keltische Muze aanriepen: zij hadden er deze inbreuk op hun officiële religie voor over wanneer het hun dichtkunst ten goede kwam. Maar niet álle religieuze dichters waren tuk op deze Muze, zoals Drs. P aan den verschijninge ondervond:

Drs. P: "Ik neem aan dat ik verras?"
Monnik: "Vade retro, Satanas!"
Drs. P: "Waarom trekt gij zoo'n grimas?"
Monnik: "Vade retro, Satanas!"
Drs. P: "Gij zijt vast niet in uw sas!"
Monnik: "Vade retro, Satanas!"
Drs. P: "Legt uw penne neêr, en ras!"
Monnik: "Vade retro, Satanas!"
Drs. P: "Zoo'n gedrag, dat geeft geen pas!"
Monnik: "Vade retro, Satanas!"
Drs. P (terzijde):
"Sprak ik Dietsch of niet, zopas?
Hij begrijpt mij niet, da's kras!"
Monnik (terzijde):
"Al gebedel en ambras,
en 'k zit zelf zoo krap bij kas!"

Een Hoge Middeleeuw[bewerken]

Drs. P inspireert een middeleeuwer.

Een dichter-monnik die zijn tussenkomst meer waardeerde, was Aloisius Nonymus, een Vlaming die stage liep in een Engels klooster. Omstreeks het jaar 1100 van onze tijdrekening had hij des morgens een nieuw pennetje gesneden, en zijn ogen opgeslagen naar het plafond van het scriptorium. Hij prevelde enige onverstaanbare woorden en zie: aan hem verscheen Drs. P, die hem het volgende toezong:

"Flink zitten nestelen
Hebben de voogelen:
Is er een' afwijking?
Ja, dat zijn wij!
Houdt gij van knuffelen,
Binnenstebuitelen,
Meenige liefkoozing:
Trouwt dan met mij!"

Toen de monnik hem verbijsterd aanstaarde, zuchtte Drs. P:

"Ach die evolutie van de taal,
't Gaat verschrikk'lijk traag toch allemaal...
Hebban olla vogala nestas hagunnan
Hinase hic enda thu wat unbidan we nu..."

Een Nóg Hogere Middeleeuw[bewerken]

Wie anders dan Willeme Vermandere, telg uit een lange dynastie van Vlaamse barden[2], was waardiger om van Drs. P de opdracht te krijgen om een beroemde Franse roman te vertalen naar het Diets? De roman was zo geliefd en verspreid, dat de Fransen een vos niet meer "goupil" noemden, maar "Renart", naar de vos die de hoofdrol speelde in dat werk. En zo een meesterwerk zou de Laaglanders onthouden blijven? Neen, beste lezer, driewerf neen. Hoort hoe onze Muze deze dichter toezong:

"Willeme, o Willeme, gij dichter van formaat:
Aanhoort wat ik u zingen zal, en houdt uw oor paraat!
Frankrijk kent een sterk verhaal, het gaat van enen vosch.
Verschaft er u een versie van, en laat uw verzen losch!
Zelfsch al zijn vertaalingen geen spek naar uwen bek,
Met deeze schiet gij in de roos, dit opus is geen drek!
Maar! Let op! Niet alles is uw' inspanningen waard,
Beperkt u tot één deel, want anders krijgt uw werk 'nen baard!
Komt, ik zal u toonen welk een deel de moeite is.
Neemt gauw een penne, neemt ook inkt: voorwaar dit is niet mis!
Kijkt maar naar "Li Plaid", dat is "'t Proces" in uwe taal:
Vertaalt dat stuk, en gij zult zien: gij schrijft een prachtverhaal!"

Zo deed Willeme, en het succes oversteeg dat van "Madocke", zijn vorige roman.

Gedrukte Wereld[bewerken]

"En persen maar, jongens! Die editie moet strakjes de deur uit!" Wie schetst de verbazing van de scriberende monniken, wanneer zij een drukpers honderdwerf sneller zien werken dan zijzelf? Ik niet.

Een Late Middeleeuw[bewerken]

Drs. P overhandigt Laurens Coster zijn eerste blokje: de letter P

De middeleeuwen liepen naar hun einde, dat voelde Drs. P duidelijk aan. Nieuwe werelden stonden op het punt ontdekt te worden, contacten tussen gemeenschappen begonnen vlotter te verlopen. Dra zou de manufactuur van schrijfsels niet meer aan de vraag kunnen voldoen, en dat zou de kwaliteit ten kwade komen. Zodoende zinde Drs. P op een manier om geschriften sneller te reproduceren, zonder knoeiwerk van gehaaste copiisten. Op een goeie dag in 1445 deed hij méér dan alleen maar inspirerende verzen toezingen aan inspiratieloze poëten: hij overhandigde de Haarlemmer Laurens Janszoon Coster zijn eerste letterblokje, en voegde daaraan toe:

"Vervolledigt 't alfabet,
En voegt and're letters toe:
Strijkt er inkt op, doet dat net,
Perst dan alles, 'k zeg u hoe..."

De Muze moest al niet meer zeggen hoe: Coster had allang door welke mogelijkheden van losse met inkt ingesmeerde letterblokjes boden. Zijn legendarische bescheidenheid maakte hem echter tot een legende, en de eer ging naar Gutenberg. Maar Drs. P had zijn zin, en weer was een etappe afgelegd op de weg naar verspreiding en verbetering van het lichte vers.

De Roerige Zestiende Eeuw[bewerken]

De worsteling van de Bruggeling Simon Stevin met het Latijn van zijn studieboeken raakte Drs. P diep. Uiteindelijk verscheen hij ook aan déze man, hem aldus aanmanend om het hooghartige Latijn te vervangen door zijn eigen moedertaal:

"Gegroet, eed'le vorser, ik kom u wat bijstaan:
Uw streeven is nobel, omvangrijk de taak.
Hoe kan ik aan zulke bekooring voorbijgaan?
Temeer daar ik zooiets beschouw als vermaak.
Ge kunt Mathematica Wiskunde maken,
Proportio kan Evenredigheid zijn.
Die Peripheria kan niemand vermaken:
Maak daarvan maar Omtrek, dat ligt in de lijn.
Voor Contradictoir stel ik voor Tegenstrijdig,
En Tangens hum Linea? Raaklijn, gewis!
Het woord Parallel wordt beslist Evenwijdig
Ge ziet, beste Simon, hoe simpel het is!"
Het woord Ingenieur zal Vernufteling wezen,
De Geometria brengt Meetkunde voort.
Triangulum? Nee, zet maar Driehoek bij deezen:
Tot eeuwigen roem gaat dan open de poort!

Met het woord "vernufteling" haalde Stevin zich de verontwaardiging van de Leidse ingenieursstudenten op de hals, zodat hij het woord archiveerde. Later zou Pieter Cornelisz. Hooft, er... Stevin mee betitelen, zodat de vondst alsnog op diens palmares geschreven werd.

De Ingetogen Zeventiende Eeuw[bewerken]

Onze beroemde toneelschrijver Joost van den Vondel staat niet bekend om zijn lichtvoetigheid. Toch slaagde Drs. P erin om deze plechtige taalkunstenaar enige luchthartige verzen te laten plegen. Toen in 1635 Willem Blaeu zijn grote atlas wou uitgeven, had hij in de Nederlandse editie graag een bijdrage van een hedendaags taalartiest in gezien. Hij dacht niet in de eerste plaats aan Vondel, die hem te droog, te dramatisch leek. Drs. P greep meteen in, verscheen aan Joost tijdens diens middagslaapje (altijd van 13:15 tot 13:44, een zogenaamd klein halfuurtje), en zette de toneeldichter aldus aan het werk:

"De Muze spreekt tot u, gelieve haar t'aanhooren:
Verlaat toch, bid ik u, dat streng tooneelgedoe!
Dien Atlas van Heer Blaeu, zal nog veel meer bekooren
Wanneer gij hem verlucht, en 'k zal u toonen hoe:
De wereld is wel schoon, en waardig om t'aanschouwen,
Maar 't reizen heeft wat in. De kosten vallen zwaar.
Men mag den Oceaan niet al te veel betrouwen.
De bergen rijzen steil. De bossen zien te naar.
Hiermee kunt gij van wal, nu zijt gij goed vertrokken,
En toont hiermee vooral wat in in uw kooker steekt.
Veelzijdigheid is troef, zo kunt gij leezers lokken:
Dat ruimere publiek, waaraan het u ontbreekt."

Blaeu was in de wolken met deze inleiding op zijn uitgave, maar Vondel wou er niet meer op aangesproken worden: hij bleef het ernstige genre prefereren.

De Lichtende Achttiende Eeuw[bewerken]

Als er één eeuw is waaraan Drs. P met wrevel aan terugdenkt, dan is het wel de achttiende. Geleuter en gezeur, nergens een kwinkslag te bespeuren. Toen hij uiteindelijk een lichtpuntje meende te bespeuren in de rijmcapaciteit van Hiëronymus van Alphen, kwam hij bedrogen uit. Rijmen deed de man best fijn, maar dat gemoraliseer! Onze Muze deed nochtans verwoede pogingen om de dichter een ander koers te laten varen, maar we weten allemaal wat Jerommeke van Alphen uitgespookt heeft met de aanzet die Drs. P hem had toegezongen:

"Jantje zag eens pruimen hangen
Eieren gelijk, zoo groot!
Wat kon Jantje méér verlangen?
Ach, dien armen zielepoot...
Fluks het muurtjen opgesprongen
En -toch logisch- weer eraf.
Boom te hoog: wat nu gezongen?
Honden snellen aan in draf!
Eenen schop den boom gegeven:
Pruimen vallen op den grond.
Stoer het fiere hoofd geheven
Geeft hij, gul, aan elken hond.
Lezer, als gij fruit wilt stelen,
Weet, alvorens toe te slaan
Zeker dat met wachters delen
Hartelijk is aan te raên!"

Nee, geen ve(der)lichte verzen in de achttiende eeuw, besloot, enigszins kregelig, onze Keltische Muze...

De Wervelende Negentiende Eeuw[bewerken]

Drs. P verschijnt aan De Vries en Te Winkel.

Filologie was geen vetbetaald beroep in de 19de eeuw. Op die warme zomerdag in 1863 waren de pas afgestudeerde neerlandici Matthias de Vries en Lammert Allard te Winkel, totaal opgaand in het hard labeur dat hun bijbaantje van steenkappers van hen eiste, niet weinig verbaasd toen, geïrriteerd door de wanordelijke, buitenissige en soms regelrecht schabouwelijke manier waarop zijn inspiraties op papier terechtkwamen, Drs. P aan hen verscheen, en hen toezong:

"Heeren, hebt toch deernis met de taal:
Al mijn inspireeren gaat teloor!
Siegenbeek was enkel een vandaal:
Zijn' ideeën vormen een dood spoor.
Heeren, geeft de spelling toch wat vorm,
Brengt haar toch op peil van uw vernuft:
Regelt haar met hulp van eenen norm.
Gaat aan 't werk, en zit niet zoo versuft!
Luistert naar mijn zingen en let op:
'k Ga ulieden alles maken dietsch.
Hoort nu mijnen raad en schiet wat op,
Volgt mij nu te voet dan wel per fietsch!"

En de heren gingen aan het werk: in 1864 werd hun spelling in Vlaanderen ingevoerd, en iets later (1883) in Nederland. Drs. P kon op beide oren slapen: zijn influisteringen zouden voortaan onberispelijk op papier komen, en de heren De Vries en Te Winkel werden de meest beroemde en best betaalde filologen der 19de-eeuwse Lage Landen.

Voor eigen rekening[bewerken]

De Flitsende Twintigste Eeuw[bewerken]

Drs. P op tienjarige leeftijd.

De Eerste Wereldoorlog bracht een grote ommekeer in de Westerse cultuur: vier jaren van waanzin hadden hun voorgoed hun stempel gedrukt op het entertainment, en het luchtige vers werd niet meer geapprecieerd. Onze muze slaagde er nog nauwelijks in om wie dan ook tot lichte verzen te inspireren, en besloot dan maar voor eigen rekening te beginnen. Omdat zelfs na een oorlog met veel vermisten de plotselinge verschijning van een volwassen persoon zonder familie of vrienden nogal opzien zou baren, besloot Drs. P te incarneren in een Zwitserse zuigeling die in 1919 de naam Heinz Polzer ontving. De incarnatie liep niet geheel vlekkeloos, omdat hij, enigszins ijdel zoals het bij goden wel méér gebeurt, geen afstand wou doen van zijn aristocratische voorkomen. U kunt zich de schrik wel voorstellen, toen daar op 24 augustus 1919 een stevig bebrild kind met sigaar tevoorschijn kwam. Deze schrik sloeg om in ontsteltenis, toen de wakkere knaap met luide doch gemanierde stem om pen en papier vroeg. Hij vroeg dit geheel op rijm. Het zou een sonnet geweest zijn, maar aangezien de omstanders teveel onder de indruk waren om de verzen te noteren, zijn ze niet bewaard gebleven. Drs. P zelf maalt er niet om: "Waardeloos jeugdwerk, jongeman", aldus de wijze man.

Carrière[bewerken]

Hij genoot dra zélf van de roem die hij door zijn inspiraties gedurende eeuwen aan anderen verstrekt had, en bleef dat doen tot hij op 13 juni 2015 besloot het totaal versleten lichaam te verlaten, en weer immaterieel te worden. Interveniëren in andermans rijmkunst deed hij sinds zijn incarnatie zo goed als niet meer. Toen aan het eind der vijftiger jaren der twintigste eeuw Gerrit Achterberg vol goede moed begon aan zijn gedicht November, en meteen al na anderhalve regel,

"De nederige dagen van november
Zijn weer gekomen..."

compleet vastzat, verscheen kreeg hij in een droom het gezicht van Drs. P te zien, die hem toezong:

"...strakjes komt december."

Maar neen, deze geniale doch eigenzinnige dichter sloeg geen acht op deze elegante oplossing, en schreef des anderendaags:

"...grijze als een emmer."

Niet bepaald de manier om onze Keltische Muze tot verder inspireren aan te zetten.

Erkenning[bewerken]

Zijn invloed op XXste- en XXIste-eeuwse dichters is desalniettemin niet te onderschatten, vooral dan op diegenen die de Nederlandse taal als vehikel voor hun ideeën gebruiken. Dat leverde hem onder andere het Erevoorzitterschap op van WZDMDDGDB[3], de officiële en zeer selecte fanclub van Urbanus. Sinds het begin van de eenentwintigste eeuw verrijzen ook her en der kleine, doch smaakvolle tempels aan hem gewijd[4], waar dichters in nood hem kunnen aanroepen in inspirerende omstandigheden[5], en gearriveerde poëten hun dankbaarheid kunnen komen betuigen. Deze tempeltjes hangen dan ook vol ex-voto's, want verzenmakers zijn geen ondankbare honden. Prettig gestoord, zeker, maar niet ondankbaar.

Zie ook[bewerken]


Pluimpatat.JPG
Auteur of geen auteur, dát is de kwestie!

Bomans · Boon · Brusselmans · Caesar · Christie · Claus · Erasmus · Finkers · Foucault · Van Gaal
Galileo · Goethe · Hitler · Ibsen · Kafka · Luther King · King · Liefnius · Leviticus · Van Loon · Mulisch
Von Münchhausen · Van Ostaijen · Drs. P · Polo · Reve · Shakespeare · Stevin · Tamstra · Wilde · Wolkers


Potatohead aqua.png
Aan de schandpaal genageld!
Vastgenagelde versie:
3 feb 2008
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.


Notenbalk[bewerken]

  1. Een gevoel dat gepubliceerde personen wel vaker naar het hoofd stijgt.
  2. Ook in de XXIste eeuw is nog een nazaat uit dat geslacht actief.
  3. Wijle Zijn De Manne Die De Gaas Doen Branne
  4. Zo werd onlangs het Ponthuis in Krimpen aan de Lek gewijd, en deze tempel is toegankelijk van 21u.00 tot 05:30 van maandag tot en met vrijdag. Gesloten tijdens het weekeinde, want wie dicht er nu op het zaligste moment van de week?
  5. Een kil zolderkamertje kon erdoor in de 19de eeuw, maar is intussen als muzisch stekje toch voorbijgestreefd.